Binnenland

Familie krijgt bezittingen weggevoerden terug

Gerrit Meiling uit Putten moest in oktober 1944 zijn persoonlijke bezittingen inleveren in Kamp Amersfoort. Meer dan 65 jaar later ziet Gerrits Duitse kleindochter Lilly Sorcher diezelfde spullen weer terug. „Dit is zo dubbel. Mijn Nederlandse opa is een oorlogsslachtoffer en mijn Duitse opa was diens vijand.”

15 February 2010 11:46Gewijzigd op 14 November 2020 09:52
AMERSFOORT - De familie Meiling krijgt de spullen van hun vader en opa Gerrit Meiling terug. Van links naar rechts: Lilly Sorcher, Gerrie Meiling, Truus Meiling, Evert van der Graaf van Stichting Oktober 44, een medewerker van ITS Bad Arolsen en een ander
AMERSFOORT - De familie Meiling krijgt de spullen van hun vader en opa Gerrit Meiling terug. Van links naar rechts: Lilly Sorcher, Gerrie Meiling, Truus Meiling, Evert van der Graaf van Stichting Oktober 44, een medewerker van ITS Bad Arolsen en een ander

Een bijzondere dag was het zaterdag voor 150 nabestaanden van 33 Nederlanders die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn weggevoerd naar concentratiekamp Neuengamme. Een emotionele dag ook. Sommige kinderen zagen voor het eerst op een foto hoe hun vader eruit zag. Of welke spullen hun broer in zijn portemonnee had toen hij stierf.De plek waar de nabestaanden de persoonlijke bezittingen van hun dierbaren terugkregen, was ook bijzonder. De meeste slachtoffers die in Neuengamme omkwamen, zijn via Kamp Amersfoort gereisd. Daar moesten ze hun persoonlijke bezittingen inleveren bij de Duitsers. Zaterdag kregen hun nabestaanden die spullen weer terug. Uit handen van Duitsers.

Truus (71) en Gerrie (69) Meiling zitten met de portefeuille van hun vader Gerrit in handen. Er komen allerlei paperassen uit: een recept van de dokter, een briefje van de kolenboer en een aanslagbiljet van de belasting. De gezusters Meiling zijn bevoorrecht, reeds in de jaren 50 kreeg hun moeder al een trouwring, horloge, vulpen en portemonnee terug.

Truus was tijdens het drama in Putten in oktober 1944 vijf jaar oud. „Wij woonden aan de Kastanjelaan in Putten, vlak bij het bos. Mijn vader hoefde in eerste instantie niet mee, omdat mijn moeder astma- en hartpatiënt was.” Later komt een Nederlandse agent aan de deur die zegt dat Meiling toch naar de Oude Kerk moet komen. Ondanks de protesten van zijn vrouw gaat Gerrit. Om nooit meer terug te keren.

Het had zo anders kunnen lopen. In Kamp Amersfoort roepen de Duitsers dat ene Gerrit Meiling moet uittreden. Omdat zijn vrouw hartpatiënt is, mag hij naar huis. Meiling begrijpt het niet en treedt niet uit de rij. Een andere Gerrit Meiling uit Putten wel. Hij komt veilig thuis. De vader van Truus en Gerrie moet aan het werk in de zoutmijnen van . Daar overlijdt hij op 3 maart 1945.

Moeder Meiling heeft na de oorlog een rouwkaart verstuurd, maar de twee dochters krijgen die pas te zien als zij op 93-jarige leeftijd sterft. Truus: „Zo ging dat in Putten. Doorgaan moesten we, niet meer omzien.”

Gerrie trouwt jaren later met een Duitser. Later gaat het paar uit elkaar. Lilly Solcher is de jongste dochter van het stel. Geboren en getogen in Duitsland, maar nu woonachtig in Nederland. Dubbel, vreselijk dubbel vindt Lilly het deze dag. „Dit zijn de spullen van mijn moeders vader, afgepakt door mijn landgenoten. Ja, mijn opa is vermoord door mijn land­genoten. Vreselijk.”

Lilly herinnert zich nog goed hoe op school de vader van een docent kwam vertellen hoe het was om als officier in het Duitse leger te vechten. „Ik mocht dan altijd de andere kant van het verhaal vertellen: hoe mijn opa door dwangarbeid is omgekomen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer