Veel ging er mis, maar dat lag niet aan Wellink
Na twee weken van inleidende beschietingen was het maandag tijd voor grof geschut: DNB-president Nout Wellink trad aan voor de ‘commissie kredietcrisis’. Hij weigerde echter zijn hoofd op het hakblok te leggen. „Excuses maken is in strijd met mijn integriteit.”
Daar was hij dan. Eindelijk. Na twee weken van openbare zittingen hoorde de commissie-De Wit (die de oorzaken van de kredietcrisis onderzoekt) de man op wie verreweg de meeste ogen én pijlen zijn gericht: president Nout Wellink van De Nederlandsche Bank (DNB).Hij betrad het ‘tribunaal’ met behulp van krukken. Het beeld van een gemankeerde, beschimpte en beschadigde bankpresident had niet beter geïllustreerd kunnen worden.
Wie niet beter wist, dacht wellicht dat Wellink vooraf een slippertje had gemaakt door de sneeuw. Maar de krukken zijn de resultante van een recente operatie aan de enkel van zijn sowieso al slechte been: de erfenis van een bijzonder ongelukkige sprong in de gracht tijdens zijn studietijd in Leiden.
Bij die sprong –voor een fles wijn– doorboorde het spatbord van een roestig fietswrak zijn knie. Ernstige infecties hielden Nout anderhalf jaar lang letterlijk aan bed gekluisterd.
Maandag volgde een nieuwe ‘beproeving’. In de afgelopen weken is regelmatig kritiek geuit op Wellinks rol in de aanloop naar de kredietcrisis. Als hoofd van de hoogste toezichthouder van de financiële sector wordt hij door velen bijkans persoonlijk verantwoordelijk gehouden voor al het bankenleed. In ruim twee uur tijd mocht Wellink zichzelf maandag publiekelijk verdedigen.
Hoe ging dit hem af?
Duidelijk was dat Wellink gretig was om te kunnen ingaan op alle kritiek. Hij erkende ronduit dat DNB niet alles van tevoren had zien aankomen, soms ook gevaren (zoals die van de bonuscultuur) had onderschat. Maar, zo voegde hij daaraan toe: „Ik zou willen dat ik vandaag beslissingen kon nemen met de kennis van morgen.”
Naar eigen zeggen gaf Wellink echter wel degelijk waarschuwingen aan banken die allerlei strapatsen uithaalden met beleggingen. Maar die luisterden niet goed naar DNB, omdat een slechte boodschap in goede tijden niet verkoopt.
De vraag of hijzelf of zijn organisatie verwijtbare fouten heeft gemaakt, beantwoorde Wellink maandag opnieuw ontkennend. Na afloop van het verhoor, verwoordde hij het als volgt: „Excuses maken, daar kom ik niet aan toe. Het is in strijd met mijn integriteit als ik die maak terwijl ik niet precies weet waarvoor.”
Wie waren er dan wél fout?
Amerikanen die louter leenden en niet spaarden. De Amerikaanse centrale bank die de rente veel te lang veel te laag hield. Kredietbeoordelaars die kredieten niet goed beoordeelden. En politici die geen wetten aanamen die DNB meer macht en kracht hadden gegeven.
Heeft Wellink hier een punt?
Niet helemaal. DNB zond klaarblijkelijk signalen uit, maar banken pakten die niet op. Dat mag zo zijn, maar DNB is méér dan een vuurtoren. Het is de instelling die waakt over de stabiliteit van het financiële stelsel. Een actievere rol is even gewenst als noodzakelijk.
Overigens stipte Wellink maandag wel een belangrijk punt aan toen hij stelde dat hij, vanwege zijn geheimhoudingsplicht, niet exact kan vertellen wat hij in de afgelopen jaren allemaal wél heeft gedaan.
Komt Wellink hiermee weg?
Misschien wel, misschien niet. Maar eigenlijk is dat niet eens het belangrijkste. Belangrijker is dat zowel DNB als de financiële sector de door de crisis geschonden kracht, stabiliteit en vertrouwen herwint.
Terecht herinnerde Wellink er maandag aan dat deze sector Nederland al 400 jaar inkomen en werkgelegenheid biedt. Econoom Sweder van Wijnbergen had gelijk toen hij de commissie onlangs vertelde dat een vertrek van Wellink wellicht goed is voor de „nationale rouwverwerking”, maar dat dit het financiële systeem niet ineens stabieler maakt.
En nu?
Donderdag, tijdens de laatste dag van de commissieverhoren, mag Wellink nogmaals komen opdraven. Dat gesprek zal zich toespitsen op de rol die hij speelde rond de verkoop van ABN AMRO en de faillissementen van Icesave en DSB.
Daarna maakt de commissie de balans op. Wellinks huidige termijn loopt af in 2011. Maar hij heeft al laten doorschemeren een nieuwe termijn te ambiëren. De tijd zal leren of die er ook inzit voor de centralebankpresident. Net als de reputatie van veel banken is ook de zijne geschonden.