Jan Willem Nieuwenhuyzen (35) is directeur van beide scholen. Morgen is hij in Meliskerke te gast op de jaarvergadering van de afdeling Zuidwest van de Vereniging Organisten Gereformeerde Gemeenten (VOGG). Thema van de middag is ”Jeugd & Muziek. Jong verleerd, oud verzuimd?”.Het muziekonderwijs aan kinderen moet een zaak zijn van zowel school als thuis, vindt Nieuwenhuyzen. Twee stellingen die hij morgen poneert: „De school neemt het voortouw in het ontwikkelen van een goede leerlijn op muzikaal gebied. Ouders gaan achter deze leerlijn staan en ondersteunen en stimuleren hun kinderen om dit te doen.”

Volgens de directeur wordt muziek in het basisonderwijs vaak als te vrijblijvend beschouwd. „Zonder rekenen en taal kun je niet. Maar muziek heb je toch nergens voor nodig? is dan de gedachte.”

Met muziek op de reformatorische basisschool ligt het echter minder vrijblijvend, concludeerden de Herman Faukeliusschool en de Petrus Immensschool zo’n zes jaar geleden na een enquête in deze krant over de muziekkeus van jongeren. Daaruit bleek dat de keus voor popmuziek vaak al op jonge leeftijd wordt gemaakt. De scholen besloten daarom onder het motto ”investeren in identiteit” meer met muziek te gaan doen. Uitgangspunt: doelgericht en goed georganiseerd muziekonderwijs kan veel leed voorkomen.

Nieuwenhuyzen: „Door veel aandacht te geven aan de kwaliteit van muziek en zingen, voed je kinderen op tot een zorg­vuldig omgaan met het goede en het schone en laat je hen ontdekken wat mooi is.” Dat betekent een forse investering. „Het is een proces van jaren en vraagt om een goede aanpak.”

De Middelburgse scholen ontwikkelden voor de kinderen een muziektraject. Om de muzikale smaak te ontwikkelen, plaatst de methode ”Luisterland” wekelijks een klassiek muziekwerk in de klas centraal. Voor het ontwikkelen van de muzikale vaardigheden van de kinderen maakten de scholen afspraken met de Zeeuwse Muziekschool. Zo wordt in groep 4 het eerste jaar van de algemene muzikale vorming (AMV) aangeboden en leren alle kinderen in groep 5 blokfluiten. In groep 6 komen vier projecten van de muziekschool aan bod.

Als derde ontwikkelden de scholen een lessenserie om kinderen te leren muziek te beoordelen. Aan het eind van de basisschool moeten ze een aantal Bijbelse criteria kennen waaraan ze muziek kunnen toetsen.

Na zes jaar ervaring stelt Nieuwenhuyzen vast dat het met een aantal aspecten van het muziekonderwijs goed gaat. „Het werken met ”Luisterland” vraagt discipline, maar gaat verder makkelijk. De AMV-lessen lopen goed en vormen een prima basis. Ook de lessen in groep 6 worden prima ontvangen. Bij de blokfluitlessen in groep 5 ligt het lastiger. Ook vind ik dat we onze leerlingen nog te weinig confronteren met de gevaren van popmuziek.”

Moeilijk is het om iedereen gemotiveerd te houden, constateert de directeur. „Veel hangt af van de leerkracht. Belangrijker is de reactie van het thuisfront. Wat wordt er thuis gedraaid? Wordt er nog gezongen en wordt dat begeleid? Als het om de wisselwerking met school gaat: ik merk dat veel ouders bijvoorbeeld het blokfluiten onzinnig vinden. Daarom is het zaak om hen regelmatig in te lichten over het belang van deze lessen.”