Terreurbestrijder: Let op eenling
Veiligheidsdiensten moeten beducht zijn voor het gevaar van eenlingen die terroristische acties beramen.
Dat zei de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding E. Akerboom donderdagmiddag tijdens een bijeenkomst over terreurbestrijding in Den Haag.Hij wees op een Amerikaans onderzoek naar 74 terroristische aanvallen op bijvoorbeeld politici tussen 1949 en 1996. Daaruit blijkt dat in 68 gevallen eenlingen de terreurdaad uitvoerden. „Het is heel belangrijk om die dreiging van eenlingen serieus te nemen”, zei Akerboom. Hij verwees naar de aanslag op Koninginnedag van vorig jaar.
De recente verijdelde aanslag in het vliegtuig van Schiphol naar Detroit wijst uit islamitisch terrorisme sterk internationale invloed heeft, aldus Akerboom. „In het toestel zaten zeventien verschillende nationaliteiten. Na de mislukte aanslag werden over de hele wereld maatregelen genomen.”
De terreurbestrijder wees erop dat vanuit West-Europa „tientallen” jongeren naar landen als Somalië, Jemen, Irak en Afghanistan afreizen om mee te doen aan de jihad. „Die landen hebben op sommigen behoorlijke aantrekkingskracht. Ze kunnen strijdvaardig naar het westen terugkeren.” Akerboom stelde dat de afgelopen jaren terroristische netwerken zijn „ontrafeld.” Het is van groot belang om „radicalisering vroegtijdig tegen te gaan.”
Op de vraag of Wilders met zijn moslimkritiek extremisten in de kaart speelt, zegt Akerboom desgevraagd: „Op internet is te zien dat er gereageerd wordt op zijn film Fitna, zijn opmerkingen over hoofddoekjes. Daardoor afficheren mensen Nederland met moslimvijandigheid. Dat zijn dus niet mijn kwalificaties.”
Terrorismekenner dr. Beatrice de Graaf, die donderdag haar boek ”Theater van de angst” presenteerde, zei desgevraagd zich achter conclusies van vier Tilburgse onderzoekers over Wilders te scharen. Die kwalificeerden de PVV-leider deze week als ”nieuw rechts radicaal”. Zijn harde uitspraken over islamisering lijken in de buurt te komen van discriminatie, aldus de onderzoekres.
Zoals eerder bericht stelt De Graaf, verbonden aan aan het Centrum voor Terrorisme en Contraterrorisme (CTC) van de Universiteit Leiden, dat een in het openbaar zwaar aangezet antiterreurbeleid juist kan leiden tot radicalisering en meer terroristische acties. De Graaf onderzocht hoe de autoriteiten in Nederland, Italië, West-Duitsland en Amerika in de jaren zeventig reageerden op terroristische acties.
Nederland voerde destijds, bijvoorbeeld met het oog op Molukse gijzelingsacties, vooral een antiterreurbeleid in stilte, aldus de historica. Iemand als politicus Van Agt drong er bijvoorbeeld bij de pers op aan om geen ruimte te geven aan radicale elementen in de samenleving. Ook wilde hij de oprichting van speciale eenheden niet aan de grote klok hangen. In een land als West-Duitsland gingen de autoriteiten daarentegen veel meer op ramkoers in de strijd tegen terroristen.
In de strijd tegen moslimterrorisme pleit de historica voor een „chirurgische, punctuele” aanpak, zegt ze desgevraagd. „We kunnen wat leren van de terughoudende Nederlandse aanpak ten tijde van de Molukse terreuracties, waarbij er natuurlijk verschillen zijn in type terroristen. Zet niet in op grootschalige klopjachten en het mobiliseren van de bevolking. Ga de terroristische dreiging niet overdrijven. Dat kan juist de bevolking bang maken. Waarmee ik niet pleit voor softheid.”
De helft van de mannelijke moslimterroristen in Nederland is illegaal. Ook heeft de helft een strafblad. Dat zei donderdag dr. Christianne de Poot van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) van het ministerie van Justitie donderdag. Ze bekeek twaalf politiedossiers over jihadistisch terrorisme uit de periode 2001-2005. Het betrof onderzoek naar 113 personen, onder wie 20 vrouwen.
Dat onder moslimterroristen relatief veel illegalen zitten, heeft onder meer een praktische oorzaak, aldus de wetenschapper. „Bij een groep vinden ze onderdak. Ze komen misschien in aanraking met mensen die hen kunnen helpen aan een sofinummer.”
Hoewel leden van een terroristische moslimgroepering onderling fors kunnen verschillen, hebben ze een missie die ze delen, aldus De Poot. „Ze vinden elkaar in één doel: de internationale strijd tegen de vijanden van de islam.”