Dat gaven de twee leerlingen van het Regionaal Opleidingen Centrum (ROC) in Amsterdam vanochtend bij de Commissie Gelijke Behandeling als reden waarom ze weigeren hun sluier op school af te doen. Het ROC heeft de twee laten weten dat ze niet meer welkom zijn.

De twee leerlingen hadden vrijdagochtend overigens hun sluier af gedaan, omdat voorzitter prof. mr. J. Goldschmidt van de commissie doofstom is en moet kunnen liplezen. De leerlingen gaven wel aan dat ze moeite hadden met het af doen van hun sluier, omdat een man deel uitmaakte van de commissie.

Het ROC vindt dat de sluier belemmerend werkt voor de onderlinge communicatie, voor identificatie van leerlingen en voor deelname aan de arbeidsmarkt. De twee leerlingen willen de sluier wel afdoen in de klas maar niet daarbuiten. De school voerde vanochtend aan dat het onderwijs zich steeds meer buiten de klas afspeelt, bijvoorbeeld groepsgewijs in open leercentra. Daarom geldt het sluierverbod voor de hele school.

Eerder gaf de Commissie Gelijke Behandeling aan dat een school de sluier niet mag verbieden. Daarbij wees de commissie erop dat leraren verdeeld zijn over deze kwestie. Volgens het ROC ligt dat nu anders en zijn de bezwaren veel beter geformuleerd. Bovendien was er toen sprake van één leerling, terwijl er nu drie een sluier dragen. De school vreest dat dat er alleen maar meer zullen worden.

Minister Van der Hoeven (Onderwijs) wil dat de commissie zich ook uitspreekt over het dragen van merkkleding op school. Ze wil een bredere uitspraak dan over de sluiers alleen. „Ze heeft gevraagd of de commissie ook wil kijken naar bijvoorbeeld het dragen van hoofddoekjes in het bijzonder onderwijs en het dragen van merkkleding”, aldus een woordvoerder van de minister. Naar merkkleding moet volgens het ministerie worden gekeken naar aanleiding van een zaak in Limburg. Daar verbood een school onlangs het dragen van kleding die verband houdt met extreem rechtse standpunten.

Een woordvoerder van de commissie stelt dat de uitspraak, die binnen twee maanden zal volgen, alleen betrekking zal hebben op de zaak van de twee meisjes. Wel zal na de uitspraak van de commissie een notitie naar het ministerie worden gestuurd met daarin een compleet beeld van welke uitingen van godsdienst scholen wel en niet kunnen verbieden. „Merkkleding hoort daar in eerste instantie niet bij”, aldus de woordvoerder, „maar het zal wel onderzocht worden.”