Voor koninklijke partner gelden extra eisen
Voor Europese koningstelgen gold altijd het gebod dat ze een buitenlandse partner van adellijke afkomst dienden te huwen. De stamboom van de diverse vorstenhuizen toont dat aan. Pas de jongste generatie prinsen en prinsessen brak met die regel zonder dat dit echte moeilijkheden opleverde. Uitzonderingen daargelaten.
Aanvankelijk verliep de introductie van Edwin de Roy van Zuydewijn in de familie van zijn vriendin, prinses Margarita de Bourbon de Parme, niet eens zo slecht. Natuurlijk was Margarita’s moeder, prinses Irene, nieuwsgierig naar de vriend van haar dochter. Dat zijn alle moeders. Ook vader Carlos Hugo van Bourbon-Parma wilde weten wat voor vlees hij in de kuip kreeg. Hij voelde Edwin stevig aan de tand. Zij het -zo bleek volgens de reportage in HP/De Tijd en uit wat woensdag in het nieuws naar voren kwam- op grond van een dossier van de sociale dienst te Amsterdam, dat via een nogal bedenkelijke ’omweg’ bij hem was terechtgekomen.
Bij nader inzien zou Edwin volgens prinses Margarita te min zijn bevonden om met haar in het huwelijk te treden. Hij werd afgeschilderd als een nepbaron, een charlatan en een financiële brokkenmaker. Het paar zou op allerlei manieren zijn tegengewerkt door de Oranjes.
Welke (impliciete) voorwaarden worden er in koninklijke kringen gesteld om ’in te trouwen’? Oranjedeskundige drs. Reinildis van Ditzhuyzen is daar kort over. „In de eerste plaats dien je een onderscheid te maken tussen het Koninklijk Huis en de koninklijke familie. Als je behoort tot het Koninklijk Huis en je wilt trouwen en je aanspraken op de troon niet verliezen, dan moet je het parlement toestemming vragen voor je huwelijk”, verklaart ze. Logisch dat in zo’n geval een zorgvuldige screening van de antecedenten erbij hoort - de wet sluit dat ook niet uit, omdat leden van het Koninklijk Huis per slot van rekening onder de ministeriële verantwoordelijkheid vallen.
Binnen de koninklijke familie zijn de maatstaven voor een toekomstige bruid of bruidegom echter minder streng dan voor leden van het Koninklijk Huis. Hoewel het een absolute pre blijft als je van onbesproken gedrag bent. „Het is heel gewoon te informeren met wie iemand thuis komt aanzetten. Dat gebeurt in alle Nederlandse families, maar in het bijzonder ook bij de koninklijke familie. Zowel het Koninklijk Huis als de koninklijke familie neemt in de samenleving een gevoelige en kwetsbare positie in. Voor iemand als De Roy van Zuydewijn behoorde het ook bij het spel dat er werd gekeken waar hij vandaan kwam. Je gaat tot een koninklijke familie behoren”, stelt Van Ditzhuyzen.
Overigens staat het een prins of prinses van de koninklijke familie geheel vrij te trouwen met wie hij of zij wil. Al was het met een moordenaar of een crimineel. „Dat kun je niet tegenhouden. Je kunt alleen hopen dat ze niet met zo iemand thuiskomen”, aldus Van Ditzhuyzen.
In zekere zin zat mr. Pieter van Vollenhoven destijds in hetzelfde schuitje als dr. Edwin de Roy de Zuydewijn nu. Toen Van Vollenhoven in 1965 zijn opwachting maakte aan het hof en zich met prinses Margriet verloofde, veroorzaakte dat de nodige deining. Nagenoeg iedereen vond dat Van Vollenhoven boven zijn stand trouwde. Hij werd bovendien de eerste niet-adellijke burger van het Koninklijk Huis. Binnen het hof had hij het moeilijk. Werd hij openlijk genegeerd. Als hij tegenover NOVA-journalisten een boekje zou opendoen, zou blijken dat ook hij bij tijd en wijle zeer onheus werd bejegend. Zelfs de toch niet bepaald onverlichte schrijver Godfried Bomans keurde de verbintenis tussen Van Vollenhoven en prinses Margriet af. Troongerechtigden hoorden volgens Bomans niet met burgers te trouwen omdat de kandidaat daarmee de eeuwenoude schakels verbreekt en het enige prijsgeeft dat van het koningschap is overgebleven, namelijk de traditie.
Het grote geluk dat juist Pieter ten deel viel was dat koningin Juliana als enige pontificaal achter hem stond. De Roy van Zuydewijn moet zo’n rots in de branding missen. Fred Lammers, die vele boeken over de Oranjes publiceerde, vindt het heel normaal dat de doopceel van huwelijkspartners wordt gelicht. „Je wilt graag weten uit welk nest zo iemand komt.”
Voor het koninklijke bedrijf geldt daarbij dat er veiligheidsoverwegingen in het geding zijn. De Koningin richt met inachtneming van het openbaar belang haar Huis in, overeenkomstig artikel 41 van de Grondwet. Lammers: „Je wilt niet voor nare feiten komen te staan.” Leden van de hofhouding moeten bij hun arbeidscontract een document ondertekenen waarin zij beloven geheimhouding te betrachten, ook als zij de dienst hebben verlaten, legt Lammers uit. Zowel de hofhouding van de Koningin als die van de overige leden van het Koninklijk Huis worden bij Koninklijke Beschikking benoemd. Voor leden van het Koninklijk Huis of de koninklijke familie geldt bovendien een ongeschreven „erecode”, zegt Lammers. „Om niet de vuile was van je familie buiten te hangen.”
Lammers vindt het jammer dat de affaire rond de uitlatingen van prinses Margarita zo uit de hand is gelopen. Het paar Margarita en Edwin heeft daarbij zijns inziens continu geprobeerd in gesprek te komen met het staatshoofd, en anderzijds is de Koningin wellicht te nonchalant geweest. „Ze heeft niet ingezien hoe hoog de nood van haar nichtje was”, aldus Lammers. Wat zich nu voor het Nederlandse voetlicht ontvouwt, is een ordinaire, onverkwikkelijke en buitenproportionele familieruzie. „Als de Koningin in een vroeg stadium een gesprek met Margarita was aangegaan, was het zover niet gekomen.”
Een rechtszaak met het daarbij behorende juridische steekspel ziet Lammers niet zo zitten. „Dan komt er nog veel meer narigheid boven water.” Liever zou hij zien dat de strijdende partijen een arbitragecommissie instelden, een commissie van goede diensten zoals die in de kwesties rond de gebedsgenezeres Greet Hofmans en Lockheed aan de slag gingen. Dit om „met verstand en met gevoel” in een wezenlijke dialoog te komen met elkaar en om de op het Oranjeblazoen ontstane vlekken zo snel mogelijk te verwijderen.