Dat schrijft hij in zijn boek ”BM” dat woensdag is verschenen. In zijn nieuwste boek blikt Van Thijn terug op zijn tijd als burgemeester van de hoofdstad.

Een van de episodes gaat over de onderhandelingen met het Rijk over een schuld aan de gemeente Amsterdam van 800 miljoen gulden. Met loco-burgemeester F. de Grave reisde Van Thijn in september 1991 naar Lubbers en Kok om terugbetaling van deze ’stadsvernieuwingskosten’ te bespreken. Onder het eten van een „genereuze portie boerenkool met worst” wisten Van Thijn en De Grave 639 miljoen gulden van Den Haag los te krijgen.

Een week later presenteerde de gemeente Amsterdam juichend de begroting, die voor het eerst sluitend was. Al een paar uur later hing Lubbers „in alle staten” aan de telefoon. „Het inlossen van een jarenlang opgelopen schuld staat toch los van de actuele begrotingssituatie?”, schrijft Van Thijn. Hij kreeg te horen dat hij binnen een week op het Torentje moest terugkomen, voordat Lubbers woedend de hoorn op de haak gooide.

In zijn boek gaat Van Thijn ook in op de krakersrellen en de Bijlmerramp. Hij beschrijft hoe hij in 1985 ontsnapte aan een bomaanslag na de dood van kraker H. Kok, die in een politiecel overleed. In een huis naast de ambtswoning van de burgemeester lagen twee zware bommen. „Bij ontploffing zou de hele voorgevel eruit zijn geblazen.”

Van Thijn werd benoemd tot burgemeester van Amsterdam in 1983. Na zijn eerste vergadering had hij het eigenlijk al gezien, zo schrijft hij in zijn boek. „Er was niet één punt dat mijn echte belangstelling had. Waar ben ik eigenlijk aan begonnen?”