Lege plekken in kerkenraadsbank
Vacatures in kerkenraden zijn vooral in gemeenten die behoren tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) de laatste tien jaar moeilijker vervulbaar. De pastorale en diaconale zorg komt in deze kerken steeds meer onder druk te staan.
Dat blijkt uit een enquête die deze krant vorige maand hield. In totaal vulden zo’n 350 gemeenten (60 procent) het enquêteformulier in. Van het totaalaantal respondenten rekent 29 procent zich tot de Gereformeerde Bond (GB) in de Protestantse Kerk in Nederland. Veertien procent behoort tot de PKN maar rekent zich niet tot de Gereformeerde Bondsmodaliteit. Veertien procent behoort tot de Hersteld Hervormde Kerk (HHK), 17 procent tot de Christelijke Gereformeerde Kerken, 14 procent tot de Gereformeerde Gemeenten (GG), 4 procent tot de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (binnen en buiten verband) en 4 procent tot de Oud Gereformeerde Gemeenten (in Nederland).Op de vraag in hoeverre de geënquêteerden het eens zijn met de stelling dat het de laatste tien jaar moeilijker is geworden de vacatures voor ouderlingen en diakenen vervuld te krijgen, antwoorden vooral niet-GB-gemeenten in de Protestantse Kerk (80 procent) en CGK-gemeenten (77 procent) bevestigend. Van de GB-gemeenten in de PKN is 59 procent het geheel of gedeeltelijk met de stelling eens en in de HHK 51 procent.
In de Gereformeerde Gemeenten wordt de stelling door 54 procent van de ondervraagden instemmend beantwoord. In de Oud Gereformeerde Gemeenten is 91 procent van de respondenten het met deze stelling eens en bij de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) is de positieve score op de vraag zelfs 100 procent.
Hierbij moet wel aangetekend worden dat in de GGiN dit probleem niet zozeer iets is van de laatste tijd. De oorzaken die door de scriba’s in de Gereformeerde Gemeenten en in de Gereformeerde Gemeenten in Nederland worden genoemd voor de onvervulbaarheid van vacatures verschillen wezenlijk van de oorzaken die genoemd worden in de PKN en de CGK.
In zowel de Gereformeerde Gemeenten als de Gereformeerde Gemeenten in Nederland wijst 80 procent van de invullers van de enquête gebrek aan geestelijk leven als de oorzaak aan van de lege plaatsen in de kerkenraadsbanken.
In de GB-gemeenten in de PKN noemt 78 procent van de respondenten de overbelasting door overige taken en verantwoordelijkheden, waaronder gezin en werk, als oorzaak van het probleem. In de overige PKN-gemeenten ligt dit percentage op 77, in de CGK op 66, in de GG op 54, in de HHK op 36, in de GGiN op 33 en in de Oud Gereformeerde Gemeenten (OGG) op 10.
Opvallend is tegelijk dat in de GGiN niet één gemeente zegt dat door de onvervulbare vacatures in de kerkenraad gemeenteleden niet meer de nodige pastorale zorg kunnen krijgen. Wel staat de pastorale zorg in 60 procent van de gemeenten in dit kerkverband beperkt of sterk onder druk.
Ook in de CGK is het volgens deze enquête, ondanks een tekort aan ambtsdragers, nog steeds mogelijk om gemeenteleden de nodige pastorale of diaconale zorg te bieden. Wel zegt ook in de CGK 59 procent van de respondenten dat deze zorg sterk of beperkt onder druk staat. In GB-gemeenten (PKN) is dit percentage 56 en bij de overige PKN-gemeenten 59. In de HHK ligt dit aandeel op 56 procent.
Uit de enquête zou voorzichtig de conclusie getrokken kunnen worden dat de nood het minst nijpend is in de HHK. Daar zegt 44 procent van de respondenten dat het tekort aan ambtsdragers geen gevolgen heeft voor de pastorale zorg aan gemeenteleden.
Voor de komende vijf jaren verwachten vooral gemeenten in de CGK dat het aantal vacatures zal toenemen (34 procent). In de andere kerkverbanden ligt dit percentage lager. In de HHK verwacht 56 procent van de gemeenten dat de vacatures de komende vijf jaren zullen kunnen worden vervuld. Bij GB-gemeenten in de PKN is dat 49 procent, in de GG 42 procent, in de CGK 36 procent, in de overigen PKN-gemeenten 21 procent, in de OGG 20 procent en in de GGiN 7 procent.
De mogelijke opties die de kerkenraden in de verschillende kerkverbanden zien bij een gelijk blijvend of toenemend aantal vacatures binnen de kerkenraad zijn verschillend. Omdat er meer antwoorden gegeven mochten worden, is het moeilijk duidelijke conclusies te trekken. Veel gemeenten zeggen dat de vacatures gewoon open blijven staan: HHK en GGiN 60 procent, OGG 50 procent, GB-gemeenten in de PKN 43 procent, GG 42 procent, CGK 33 procent en overige PKN-gemeenten 15 procent.
Vooral in de overige gemeenten in de PKN (61 procent), CGK-gemeenten (56 procent) en GB-gemeenten in de PKN (47 procent) streeft men ernaar gemeenteleden die geen ambtsdrager zijn in te zetten voor pastorale of diaconale taken. In andere kerken, HHK (20 procent), GG (12 procent), wordt dit minder vaak als een mogelijkheid gezien. In de GGiN en de OGG is deze mogelijkheid voor geen enkele gemeente een optie.
Ook het verkleinen van de kerkenraad is in de GGiN en de OGG voor geen enkele gemeente een optie. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat kerkenraden in dit kerkverband vaak al klein zijn. Vooral GB-gemeenten in de Protestantse Kerk (31 procent) zien verkleining van de kerkenraad wel als een mogelijkheid om het aantal vacatures te verminderen. Ook in de overige PKN-gemeenten (30 procent), de CGK-gemeenten (28 procent), de GG (23 procent) en de HHK (20 procent) wordt in sommige gemeenten nagedacht over een eventuele verkleining van de kerkenraad.
In de overige PKN-gemeenten, de GG en de GGiN accepteert 27 procent van de gemeenten dat er nog slechts in beperkte mate pastorale zorg geboden kan worden door de problemen met het vervullen van de ambtsdragersvacatures. Voor de andere kerken liggen deze percentages iets of veel lager: HHK (20), CGK (16), GB-gemeenten in de PKN en OGG (10).
De optie om te gaan samenwerken met andere gemeenten in het eigen kerkverband is voor 20 procent van de OGG, 13 procent van de GGiN en 12 procent van de GG een mogelijkheid om de pastorale bearbeiding van de gemeente op een goede manier te waarborgen. In de CGK noemt slechts 7 procent van de gemeenten dit als een mogelijkheid, in de overige PKN-gemeenten 6 procent, in GB-gemeenten in de PKN 3 procent en in de HHK is de score op deze mogelijkheid 0 procent.
Uit de opmerkingen die respondenten konden invullen op het enquêteformulier blijkt dat sommige gemeenten in de Protestantse Kerk de kerkorde zouden willen aanpassen zodat de maximale zittingsduur van ambtsdragers verlengd wordt van acht tot twaalf jaar.
Enkele respondenten uit kerken die de Dordtse Kerkorde (DKO) kennen, wijzen er juist op dat gemeenteleden geen ambt durven te aanvaarden omdat er in de gemeente stilzwijgend van wordt uitgegaan dat een ambtsdrager voor het leven benoemd is. Dat probleem zou, volgens hen, in gemeenten bespreekbaar gemaakt moeten worden.
Dit is het eerste deel in een serie over vacatures in kerkenraden.