Thuiszorg niet flexibel genoeg
Veel mantelzorgers klagen over een gebrek aan flexibiliteit bij thuiszorginstellingen. Een aanzienlijk deel van de mantelzorgers komt in financiële problemen door de hulp die zij verlenen.
Dat blijkt uit het rapport ”Over de hulp van en aan mantelzorgers” van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) over 2001.
Mantelzorgers helpen vooral in het huishouden met het doen van boodschappen, wassen en eten bereiden. Mantelzorgers nemen professionele hulpverleners zo veel werk uit handen. Bovendien zijn ze er voor de emotionele ondersteuning van de hulpbehoevende.
Lang niet iedereen is tevreden over die thuiszorg, zo blijkt uit het SCP-rapport. Het meest kritisch zijn de mantelzorgers over het feit dat de thuiszorg niet bijspringt wanneer ze ziek zijn of op vakantie willen. Ook het overleg tussen de mantelzorger en de thuiszorg verloopt niet altijd vlekkeloos. De thuiszorg voert overigens alleen van tevoren afgesproken taken uit. De instanties zijn volgens het rapport een aanvulling op de mantelzorg en dus niet andersom.
Over de praktische hulp die de thuiszorginstellingen geven, zijn de meesten mantelzorgers wel goed te spreken.
Mantelzorgers vinden dat de thuiszorg zich twaalf uur per week moet inzetten voor een hulpbehoevende. Mensen waarvoor al hulp van buitenaf is, vinden dat die hulp met acht uur omhoog moet. Daar staat tegenover dat zo’n 36 procent van de hulpbehoevenden geen vreemden over de vloer wil en dus geen thuiszorg vraagt. Ook de wachtlijsten in de zorg worden vaak aangevoerd als argument om geen thuiszorg in te schakelen.
Mantelzorg is in Nederland breed gedragen. Zo’n 80 procent van de bevolking vindt het steunen van mensen in de directe omgeving volkomen vanzelfsprekend. In 2001 hielpen 3,7 miljoen Nederlanders een familielid, vriend of buur. Ongeveer driekwart miljoen van hen verleende langer dan drie maanden en meer dan acht uur per week hulp. Mensen noemen vooral plichtsgevoel en de goede relatie met elkaar de reden om mensen bij te staan.
Mantelzorgers gaan er financieel vaak op achteruit, zegt het SCP-rapport. Dat geldt zeker voor mensen met een krappe portemonnee. Ongeveer 7 procent van de mantelzorgers kreeg door de hulpverplichtingen te maken met financiële problemen. Het gaat dan vooral om mensen die zich in het eigen huishouden inzetten.
Mensen die lang en intensief hulp bieden komen in totaal voor een kostenpost van 1,3 miljard euro per jaar te staan. Daarvan gaat zo’n 830 miljoen euro naar extra gemaakte kosten voor onder meer reizen, telefoneren en levensonderhoud. Tweederde van de mantelzorgers heeft met die extra kosten te maken. Degenen die intensief hulp verlenen hadden in 2001 samen zelfs 1117 euro aan extra lasten.
Mantelzorgers derven voor zo’n 450 miljoen aan inkomen omdat zij minder betaald werk kunnen doen. Een grote groep mantelzorgers kan door de hulptaken helemaal niet werken. Slechts zo’n 13 procent krijgt een vergoeding, meestal van de hulpbehoevende zelf, maar in slechts de helft van de gevallen is dat kostendekkend.
Ongeveer 40 procent van de mantelzorgers doet de hulpverlening alleen. De overige 60 procent verdeelt de taken. Dat gebeurt in het gezin, met familie of vrienden. De partner neemt gewoonlijk de meeste taken op zich, gevolgd door de overige gezinsleden. Mensen blijken sneller geneigd een directe relatie te helpen dan naar een vriend te gaan.