Abraham Hellenbroek uit de schaduw
Van een van de „meest wijze, nette, beschaafde en godvruchtige predikers” van de Nadere Reformatie verscheen de eerste biografie. Deze uitgave ”Abraham Hellenbroek. Evangeliedienaar in een veelbewogen tijd” van de hand van W. Fieret is een aanzet om de persoon die veelal schuilgaat achter het bekende vragenboekje voor de catechese, te typeren.

Hele generaties kenden en kennen zijn catechisatieboekje ”Het voorbeeld der goddelijke waarheden”, maar Brakel, Smijtegelt, Comrie en Van der Groe hebben onmiskenbaar een grotere plaats in de traditie gekregen. Fieret meent dat het ontbreken van een overgeleverde verklaring van de Heidelbergse Catechismus en Hellenbroeks minder nadrukkelijk spreken van de gestalten der ziel daar debet aan is.De auteur beschrijft de persoon van Hellenbroek (1658-1731) in de context van zijn tijd. Boeiend is het om te lezen hoe hij vanuit de prediking de bloeitijd van de gouden eeuw en de neergang in de achttiende eeuw typeert: „Waren wij in de eenvoudigheid, in de oprechtheid, in de Godzaligheid van onze voorvaderen gebleven, ik verzeker u, wij waren ook gebleven in haar zegeningen.”
Veepest, stormen en overstromingen tekent Hellenbroek in zijn speciale tijdpreken als daden van Gods straffende hand. Daarentegen toont hij veel respect en waardering voor stadhouder-koning Willem III, „die zeer gewenste man”, over wie hij een gedachtenispreek hield.
Als predikant diende Hellenbroek vier gemeenten: Zwammerdam (1683-1691), Zwijndrecht (1691-1694), Zaltbommel (1694) en Rotterdam (1695-1731). Het laatste jaar in Zwammerdam is bijzonder geweest door zijn huwelijk en geestelijke ommekeer. Hellenbroek heeft, naar eigen zeggen, de eerste zeven jaar van zijn bediening „op de wieken van zijn verstand gezweefd.”
Nuchterheid
Zijn arbeid in de gemeente Zwijndrecht moest hij al zuchtende verrichten „zonder vermaak en zonder prikkel van ijver.” Omdat de situatie in de gemeente zo droevig was, richtte zijn prediking zich op het ontdekken van zondaren aan zonde en ongerechtigheid. In de afscheidspreek klonk: „Ik scheid wellicht tot heimelijke vreugde van sommigen, die óf mijn ijver voor de oude waarheid haatten, óf mijn aandringende predikwijze vijand waren, óf onder een ruimere soort van bediening een meerdere vrijheid tot zondigen hadden.” Tegelijk kon hij ook zeggen: „Daar zijn er daar ik mijn hart en die hun hart op mij gezet hadden, die ik mijn lievelingen, mijn kinderen in Christus noem.”
De nieuwe gemeente Zaltbommel had Hellenbroek nog nooit ontmoet en hij diende er slechts acht maanden. Fieret wijst erop dat het typerend is voor de nuchterheid van Hellenbroek dat hij spreekt over een verlangen naar vrienden en familieleden bij het aannemen van het Rotterdamse beroep. Zijn vrouw, Geertruida van der Hoeven, kwam uit Rotterdam. Ook het belang van het dienen van een gemeente met een groter aantal mensen speelde een rol. Daardoor had hij „een meerdere gelegenheid van dienst te doen aan de opbouw van Jezus’ Koninkrijk.” Maar de vraag of het de wil van de Heere was, bleef doorslaggevend. Hellenbroek „nam geen besluit zonder Zijn mond te raadplegen, maar ik vond niet anders dan gedurige overhelling en overreding, dat dit des Heeren vinger was, dat ik Zijn raad niet wederstaan moest, en geheel geen aanradingen om mij van de opgelegde last te onttrekken.”
In Rotterdam was de diversiteit van Hellenbroeks werkzaamheden groot. Naast het gewone dienstwerk als stadspredikant verzorgde hij wekelijks catechetisch onderwijs in het weeshuis, hield hij oefeningen in zijn eigen huis waar godzaligen samenkwamen en ging hij maandelijks voor in een bijzondere bidstond waar „hij zijn ziel in hemeldoordringende gebeden met kracht en ernst uitstortte voor de welstand van de gemeente, voor land en kerk.” In deze periode verschenen ook verschillende werken, zoals ”De evangelische Jesaja” en ”Het Hooglied van Salomo”. Naast deze exegetische werken zijn er veel preken bewaard gebleven zoals de bundels ”Bybelsche keurstoffen”, ”Nuttige mengelstoffen” en ”De kruistriomph van Vorst Messias”.
Toegankelijk
”Abraham Hellenbroek. Evangeliedienaar in een veelbewogen tijd” is een toegankelijk geschreven boek dat er door de vele citaten uit de preken toe uitnodigt ook de genoemde pennenvruchten ter hand te nemen. Bijbels, evenwichtig, onderscheidend en pastoraal mocht Hellenbroek als evangeliedienaar nodigen: „Ei zondaar, wat staat gij dan te dralen, wat houdt u op te komen? Hoe kunt u nog langer zulk een liefdevolle Jezus op u laten wachten?”
N.a.v. ”Abraham Hellenbroek. Evangeliedienaar in een veelbewogen tijd”, door W. Fieret; uitg. Den Hertog, Houten, 2009; ISBN 978 90 331 2229 3; 219 blz.; € 16,50.