Gezinnen witte illegalen in problemen
De gezinnen van witte illegalen zijn in toenemende mate de dupe van het gebrek aan belangstelling van politici voor hun problemen. Dat is de mening van een groep Turkse illegalen, die donderdag in de Amsterdamse Mozes en Aäronkerk protesteerde tegen het uitblijven van een door hen gewenste verblijfsvergunning.
De bijeenkomst was georganiseerd door het in de kerk gevestigde Mozeshuis, dat vorige week werd geconfronteerd met een groep van ruim veertig illegale Turken. Deze witte illegalen -met baan en sofinummer, maar zonder toestemming hier te wonen- wilden aanvankelijk het pand niet verlaten voordat ze hun zin hadden gekregen, maar gaven hun actie op nadat hun was beloofd dat hun problematiek breder onder de aandacht zou worden gebracht. Dat gebeurde donderdag onder het gehoor van een aantal Amsterdamse politici en vertegenwoordigers van de burgemeester, de politie en de Raad van Kerken.
De illegalen bevinden zich soms al tientallen jaren in Nederland en hebben vast werk. Ze kwamen in de problemen door de inwerkingtreding van de nieuwe Vreemdelingenwet. Slechts 2200 van de ruim 7000 dossiers werden positief beschikt. De rest mocht niet langer in Nederland blijven. Toch is geen van deze personen uitgewezen.
Jan Ruijter, coördinator van het Mozeshuis, spreekt van een „probleem dat de erfenis lijkt van vele jaren goede bedoelingen en tekortkomingen.” Volgens hem voelen de illegalen dat de groeiende werkloosheid hen als eerste kan treffen en dat er bij de scholen een afnemende bereidheid bestaat om hun kinderen, voor wie geen vergoedingen worden ontvangen, te plaatsen.
„Hun kinderen zijn op zeer jonge leeftijd naar Nederland gekomen of hier geboren. De arbeiders hebben premies betaald, hebben een sofi-nummer en zijn hier verzekerd.”
Toch hebben niet alle illegalen de benodigde papieren, zo bleek uit de verhalen van enkele van de kinderen van de protesterende ouders. Een meisje van vijftien jaar verklaarde dat ze niet in aanmerking komt voor een bijbaantje omdat ze geen kopie van een paspoort kan tonen. „Ik wil graag werken, want we hebben veel schulden. Maar het kan niet, want ik heb geen sofi-nummer. Mijn moeder heeft suikerziekte, maar krijgt geen medicijnen omdat ze niet in het ziekenfonds zit. Ik ben een witte illegaal. Weet iemand wat dat is? Dit is echt verschrikkelijk.”
Een 23-jarige Turkse man vertelde dat zijn vader inmiddels dertig jaar in Nederland woont. Zelf kwam hij op 11-jarige leeftijd met zijn moeder over uit zijn geboorteland. Hij volgde een studie sterrenkunde en heeft trouwplannen. „Met een Nederlands meisje, maar niet omdat dat een vergunning oplevert. Toch ben ik verplicht voor de vereiste papieren naar Turkije te gaan, maar daar moet ik dan direct achttien maanden in dienst. Wat heb ik verkeerd gedaan?”
Volgens een vertegenwoordiger van de Raad van Kerken vormden de aanwezigen, een kleine honderd Turken en enkele Marokkanen, het „topje van de ijsberg. In de glastuinbouw, de horeca en de schoonmaaksector werkt een flink deel van de werknemers illegaal. Op de moeilijkste plekken en op de moeilijkste tijden. En ook hier betalen de kinderen de rekening.”
De aanwezige politici, afkomstig van enkele linkse partijen, beloofden het probleem landelijk onder de aandacht te brengen. Over een maand zal een vervolgbijeenkomst worden gehouden. Daarvoor zal een aantal Tweede-Kamerleden worden uitgenodigd.