Binnenland

Van der Staaij: Commotie over minarettenmotie overdreven

SGP-Kamerlid Van der Staaij kan geen minaret meer zien. Binnen en buiten het parlement kreeg de SGP’er op zijn tabberd vanwege zijn minarettenmotie. Een van degenen die hem bekritiseerde, was de Utrechtse universiteitsdocent rechtstheorie en rechtsfilosofie, mr. dr. M. de Blois. Een debat tussen „de jonge Groen en de oude Groen.”

4 December 2009 20:52Gewijzigd op 14 November 2020 09:18

Van der Staaij had vorige week om deze tijd niet kunnen bevroeden dat zijn motie (zie kader), ingediend tijdens de begrotingsbehandeling van Integratie, zo veel stof zou doen opwaaien. Toen de SGP’er zijn Kameruitspraak in de openbaarheid bracht, besteedde vrijwel geen enkele krant er aandacht aan. Maar de dag nadat Zwitserland in een referendum had uitsproken geen nieuwe minaretten te willen –afgelopen maandag–, stond de motie van de SGP’er in de schijnwerpers. De VVD, die aanvankelijk de motie wilde steunen, trok zich ijlings terug.De reacties waren fel, ook uit christelijke kring. ChristenUnieleider en vicepremier Rouvoet verweet de SGP met twee maten te meten. De advocaat die de SGP verdedigt in de vrouwendiscussie, mr. drs. S. O. Voogt, wees op de „ongewenste” consequentie voor christelijke kerken: „Hier geldt: gelijke monniken, gelijke kappen.”

Universiteitsdocent De Blois, tevens oudste in een baptistengemeente te Doorn en politiek gezien partijloos, drukte zich nog sterker uit: „Deze motie komt als een boemerang tegen het hoofd van christenen en kerken terug. Als christenen ruimte willen voor hun geloofsbeleving, moeten ze moslims die ruimte ook geven.”

Als de twee elkaar ontmoeten, legt Van der Staaij eerst uit wat hij met zijn motie wilde: „Minister Van der Laan voor Integratie zei na afloop van enkele bezoeken aan wijken met veel allochtonen dat de autochtonen zich niet meer thuis voelen in hun eigen buurt. Dáár heb ik op ingehaakt. Een deel van die gevoelens heeft namelijk te maken met de aanwezigheid van schotelantennes, minaretten, gebedsoproepen en (mega)moskeeën. Ik roep op tot overleg met migrantenorganisaties om te kijken hoe je deze uitingen kunt terugdringen.”

De SGP’er noemt het opmerkelijk dat minister Van der Laan het met de gedachte achter de motie eens was. „Hij beloofde zelfs –als de motie niet aangenomen zou worden– dat hij in de geest van de motie zou handelen. Zelfs van moslimorganisaties ontving ik instemmende reacties. Zij beseffen blijkbaar beter dan veel Nederlanders dat het hier en daar best een onsje minder kan. Ik vind de commotie overdreven.”

Als u deze uitleg van Van der Staaij zo hoort, mijnheer De Blois, blijft u dan bij uw verwijt dat deze motie als een boemerang tegen het hoofd van christenen en kerken terugkomt?

De Blois: „De motie is inderdaad terughoudend geformuleerd. Maar in deze tijd waarin het secularisme oprukt en zich breed maakt, krijg je in zo’n discussie direct de opmerking terug dat de overheid ook op moet treden tegen de roomse pastoor in Tilburg die elke dag heel vroeg zijn kerkklok luidt.

Het werkelijke front waartegen een christen vandaag de dag moet strijden, is dat van het benauwende gelijkheidsdenken. Dat wil christenen echt knevelen. De islamieten vormen uiteindelijk toch maar een kleine groep. Van een moskee op zich gaat geen dreiging uit. Kijk eens welke gedachten er leven bij de seculieren: staatssecretaris Dijksma van Onderwijs zegt dat het niet goed is dat orthodoxe scholen zeggen dat hun leerlingen geen ongelovige vrienden mogen hebben. Als het al zou gebeuren: waar bemoeit deze staatssecretaris zich mee?

Kijk naar Rhenen, waar de Nederlandse Patiëntenvereniging geen subsidie meer krijgt. Kijk naar Nunspeet, waar een christelijk hospice geen geld ontvangt. Kijk naar Amsterdam, waar Scharlaken Koord niet meer mag mee-eten uit de gemeentelijke ruif. Kijk naar de gewetensbezwaarde trouwambtenaar, die wordt nauwelijks nog gedoogd. Kijk naar de Commissie Gelijke Behandeling, die een draai van 180 graden heeft gemaakt.”

Van der Staaij: „Met dat laatste ben ik het helemaal eens. Maar als alle godsdiensten voor de overheid gelijk moeten zijn, bevestig je alleen maar het ahistorische en formalistische gelijkheidsdenken. Mag onze geschiedenis ook nog een rol spelen? Een kerktoren is niet hetzelfde als een minaret. Moeten we straks ook onze christelijke jaartelling, de eed en de bijzondere positie van de zondag inleveren?

Het seculiere front is bovendien niet het enige waar ik me tegen te weer stel. Ook de islamisering van onze samenleving, die van oorsprong zo gekenmerkt en gevormd is door het christendom, gaat mij aan het hart. Die oproepen vanaf minaretten waarin de vermeende grootheid van Allah wordt verkondigd, doen mij pijn en werken vervreemding bij autochtonen in de hand. Kerktorens domineren al eeuwen het Nederlandse landschap en minaretten zie ik als symbolen van non-integratie.

Is voor u, mijnheer De Blois, een kerktoren wel hetzelfde als een minaret?

De Blois: „Natuurlijk niet. Ik zie ook liever kerken in oude stadswijken dan moskeeën. Maar het gaat hier over de bevoegdheid van de overheid. Ik pleit voor een beperkte taak van de staat in religieuze zaken. Je kunt aan deze overheid anno 2009 niet de taak toevertrouwen om het juiste onderscheid tussen godsdiensten te gaan maken. Als we nu regels willen stellen aan minaretten, dan geeft diezelfde seculiere overheid zichzelf ook het recht om grenzen stellen aan evangelisatieacties van kerken, aan de hoogte van kerktorens en aan het tijdstip en de duur van klokgelui.”

Als nu in Indonesië een vergelijkbare motie was ingediend, maar dan over christelijke organisaties en kerken, zou de SGP dan protest aantekenen?

Van der Staaij: „Indonesië is nu niet de goede vergelijking. Daar is namelijk veel meer aan de hand, want daar worden christelijke kerken die er al lang zijn, in brand gestoken en gaat het niet om een integratieprobleem van mensen met een andere godsdienst. Ik las onlangs een bericht uit Qatar, een Arabisch emiraat in het Midden-Oosten. Daar kwam voor het eerst een christelijke kerk die geen toren, geen klok en geen kruis aan de buitenzijde mocht. Daar kan ik me in dat landje wel iets bij voorstellen. Ik heb er in ieder geval geen schriftelijke vragen over gesteld.”

Van der Staaij grijpt zijn antwoord aan om De Blois een vraag te stellen: „Wat zegt u dan tegen mensen in oude wijken die dagelijks gebedsoproepen vanaf minaretten moeten aanhoren? Volg maar een cursusje godsdienstvrijheid?”

De Blois: „Wij leven in een multiculturele samenleving. Dat is eenvoudig een feit. Velen moeten eraan wennen dat er mensen van verschillende religies in dit land samenleven. In dat kader past ook acceptatie van een minaret in de wijk.

Het doet voor mij een appel op de christenheid om ook bezig te zijn met evangelisatie onder moslims. Als het gaat om de taak van de overheid, houd ik vast aan die godsdienstvrijheid. In het deel van de heilstijd waarin we leven, tussen Hemelvaart en wederkomst, vind ik dat theologisch goed te verdedigen. Het oude Israël werd theocratisch geregeerd. Daar was geen godsdienstvrijheid. De christelijke gemeente is nu ingeënt in Christus en daarbinnen behoort ook alles Hem toe. Net als straks in de eeuwigheid. Om in deze wereld tot Christus’ komst alles met orde te laten geschieden, acht ik het beginsel van godsdienstvrijheid acceptabel en verdedigbaar.”

Waarom gaat de SGP met godsdienstvrijheid niet net zo pragmatisch om als met onderwijsvrijheid? Het ideaal ligt voor de SGP bij een openbare school met de Bijbel, maar anno 2009 kiest de partij voor de onderwijsvrijheid als werkruimte met daarin ruimte voor islamitische scholen. Zo’n benadering kunt u toch ook kiezen bij godsdienstvrijheid?

Van der Staaij: „We leven vandaag de dag in een democratische rechtsstaat en daarbinnen ontzeg ik niemand het recht om andersgelovig te zijn. Geloven is een zaak van het hart en niet van dwang. Maar dat wil niet zeggen dat de overheid als het ware met een blinddoek op naar de verschillende godsdiensten in de samenleving en naar de geschiedenis moet kijken. Ik schaam me er niet voor als ik als politicus zeg dat het mij pijn doet als kerken dichtgaan en moskeeën open.”

De Blois: „Dit is in feite een discussie tussen de jonge Groen van Prinsterer en de oude. De jonge was voor open-bare scholen met de Bijbel, de oude Groen accepteerde node de beperktheid van de staat in godsdienstige en onderwijskundige zaken en was toen voor openbare, neutrale scholen en voor bijzonder onderwijs op christelijke grondslag.”

Dan bent u, mijnheer Blois, de oude Groen en u, mijnheer Van der Staaij, de jonge Groen.

Van der Staaij: „Ik hoop de hele Groen.”


Minarettenmotie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet terecht aandacht wil schen-ken aan gevoelens van ver-vreemding en onbehagen onder veel autochtone Nederlanders;

overwegende dat ook wettelijk toegestane activiteiten zoals het plaatsen van opvallende schotelantennes, het laten horen van islamitische gebedsoproepen en het bouwen van grote moskeeën en minaretten kunnen bijdragen aan die gevoelens van vervreemding en van aantasting van de historische Nederlandse identiteit;

verzoekt de regering, in overleg met migrantenorganisaties en gemeentebesturen hiervoor uitdrukkelijk aandacht te vragen, en te bevorderen dat wijze terughoudendheid in acht wordt genomen ten aanzien van dergelijke uitingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van der Staaij

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer