Amsterdam deed ook iets goed na verzakkingen
De gemeente Amsterdam heeft zowaar ook iets goed gedaan na de verzakkingen van huizen aan de Vijzelgracht. Zij heeft de schade van gedupeerde bewoners in grote lijnen behoorlijk afgehandeld. Dat concludeert de Gemeentelijke Ombudsman Ulco van de Pol in een donderdag verschenen rapport.
Door werkzaamheden aan de nieuwe metroverbinding Noord–Zuidlijn verzakten op 19 juni vorig jaar vier panden aan de Vijzelgracht. Zes andere gebouwen waren later dat jaar, op 10 september, aan de beurt. De woningen raakten ernstig beschadigd en in totaal moesten circa dertig bewoners hun huis uit.Volgens de Ombudsman ervaren gedupeerde omwonenden het schadebureau Noord–Zuidlijn als toegankelijk en objectief. De gemeente heeft dat bureau speciaal opgericht om schadeclaims die samenhangen met de aanleg van de nieuwe metro, af te handelen.
Verder heeft Amsterdam zich ingespannen om tijdelijke woonruimte te vinden voor bewoners die voor langere tijd hun huis uit moesten. Ook kregen die personen voorschotten om in het eerste levensonderhoud te voorzien.
Toch gingen er ook bij het afhandelen van de schade nog zaken mis. Zo was de opslag van bezittingen niet altijd in orde. Een bewoonster had bijvoorbeeld een collectie bijzondere boeken, die vochtvrij moest worden opgeslagen. Dat gebeurde echter niet. Ook de bewaking van de ontruimde woningen was niet altijd goed. Zo werd bij enkele panden ingebroken.
De Gemeentelijke Ombudsman publiceerde eerder al twee andere rapporten over de kwestie, over elk van de verzakkingen één. Daarin velde hij vernietigende oordelen over de manier waarop de gemeente voor, tijdens en vlak na de incidenten optrad. Zo was het toezicht van de gemeente op de werkzaamheden onder de maat. Ook de informatievoorziening aan en opvang van omwonenden waren bar slecht.