Binnenland

Carmina overleefde als enige familiedrama

Ze had dood moeten zijn. Voor haar ogen sneed haar vader haar twee zusjes de keel door. Toen was ze zelf aan de beurt. Carmina Salcido: „Ik zei nog: Papa, wil je me alsjeblieft niet snijden?”

Mr. Richard Donk
20 November 2009 10:39Gewijzigd op 14 November 2020 09:12
De Amerikaanse Carmina Salcido overleefde als driejarige een familiedrama. Haar vader sneed haar keel door en dumpte haar op een vuilnisbelt. Haar twee zusjes werden voor haar ogen vermoord. Haar vader zit nog altijd in de dodencel in Californië. Foto RD,
De Amerikaanse Carmina Salcido overleefde als driejarige een familiedrama. Haar vader sneed haar keel door en dumpte haar op een vuilnisbelt. Haar twee zusjes werden voor haar ogen vermoord. Haar vader zit nog altijd in de dodencel in Californië. Foto RD,

Hevige rukwinden teisteren Amsterdam. Geen fietser waagt zich op straat. Voetgangers worstelen zich met moeite tegen de storm in. Venijnig striemt de regen tegen de ramen.Het onstuimige weer illustreert het heftige verhaal dat Carmina Salcido (23) in de behaaglijke warmte van schrijvershotel Ambassade aan de Amsterdamse Herengracht vertelt. De Amerikaanse was deze week in Nederland om het boek dat ze over haar gruwelijke ervaringen schreef te promoten. Haar vader vermoordde twintig jaar geleden zijn twee dochters, twee schoonzussen, zijn schoonmoeder en de vermeende minnaar van zijn vrouw. Alleen Carmina overleefde.

Het drama voltrekt zich op 14 april 1989, in Sonoma County, Californië. Ramón Salcido slaat volledig door. Als een wildeman schiet hij om zich heen en doodt zijn echtgenote Angela, haar twee jongere zussen, zijn schoonmoeder en de man die hij ervan verdenkt een affaire met zijn vrouw te hebben.

In alle vroegte begeeft hij zich naar de slaapkamer waar zijn drie dochters liggen te slapen. Hoewel ze pas drie jaar was, herinnert Carmina zich elk detail van die noodlottige dag. „Hij maakte ons wakker en zette ons in de auto. Het was erg koud, weet ik nog, de zon was nog niet helemaal op.”

In trance

Geen van de meisjes vraagt zich aanvankelijk af wat er aan de hand is. Tot Carmina argwaan begint te krijgen. „We hoefden normaal nooit zo vroeg op te staan. En we waren ook niet aangekleed. Ik vroeg een paar keer waar we heen gingen, maar kreeg geen antwoord. Mijn vader was helemaal in trance, zo leek het. Toen ik uiteindelijk begon te schreeuwen, draaide hij zich om. Hij gilde dat ik mijn mond moest houden. We waren zijn boosheid gewend, als hij dronken was en mama sloeg. Maar zijn blik was totaal anders. Zo veel agressie had ik nog nooit gezien.”

Ramón Salcido stopt bij een vuilnisbelt en vraagt Carmina voor in de auto te komen zitten. „Mijn zusje Sophia van vier zag dat hij een mes in zijn handen had en schudde haar hoofd. Ik moest niet naar hem luisteren. Toen wist ik dat er iets vreselijks ging gebeuren. Mijn vader greep mijn zusje Theresa. Ze was bijna twee. Hij opende het portier, zette één been buiten de auto en trok haar op schoot. Met één haal sneed hij haar keel door en stak in haar benen en haar lichaam. Daarna gooide hij haar in een ondiepe greppel op de vuilstortplaats.”

Dood gehouden

Opnieuw gebiedt Ramón zijn dochter Carmina naar voren te komen. En weer weigert ze. Sophia probeert het achterportier te openen, maar het kinderslot verhindert dat. Sophia ondergaat hetzelfde lot als Theresa.

Dan is het Carmina’s beurt. „Ik was de enige die probeerde verzet te bieden. Ik bracht mijn handen naar mijn keel om die te beschermen. Ik zei nog: Papa, wil je me alsjeblieft niet snijden? Ik zag hem een halve seconde aarzelen. Toen hakte hij als een wildeman op me in. Hij sneed een van mijn vingers er bijna af”, vertelt Carmina, terwijl ze het litteken op haar rechter ringvinger toont.

Daarna snijdt Ramón Salcido ook de keel van Carmina door. „Ik raakte meteen bewusteloos”, herinnert de Amerikaanse zich. „Toen hij me echter op de grond gooide, kwam ik door de klap weer bij kennis. Ik probeerde weg te rollen, maar hij gaf me een harde trap tegen mijn hoofd. Daardoor verloor ik opnieuw het bewustzijn. Pas tegen het middaguur kwam ik weer bij.”

Haar grootste angst is dat haar vader terug zal komen om te kijken of zijn dochters echt allemaal dood zijn. „Ik wist toen al dat Sophia en Theresa nooit meer wakker zouden worden. Ze voelden heel koud aan. Toen een auto vlakbij stopte en een man uitstapte, heb ik me dood gehouden. Zelfs mijn adem hield ik in. Ik moet toch hebben bewogen, want hij schrok vreselijk.”

Later blijkt dat meerdere mensen de meisjes hebben zien liggen, maar dachten dat het etalagepoppen waren.

In het ziekenhuis spreken de artsen van een wonder. Het mes van Ramón Salcido heeft de slagaders van Carmina gemist, maar wel de luchtpijp volledig doorkliefd. „Ik had gestikt moeten zijn. De enige reden dat ik nog leefde, beseften de doktoren later, was dat mijn hoofd naar voren was gezakt, zodat mijn luchtwegen lang genoeg intact waren gebleven om het bloed te laten stollen en de snede te verzegelen.”

Tijdens haar verblijf in het ziekenhuis wordt Carmina’s vader in Mexico gearresteerd. In de herfst van 1990 komt een Amerikaanse jury tot een eenparig oordeel: Ramón Salcido verdient de doodstraf.

Ongelukkige jaren

Als Carmina uit het ziekenhuis wordt ontslagen, wijst de rechter de voogdij over het driejarige meisje aan haar opa toe. Overmand door het verlies van zijn familieleden, voelt haar grootvader zich niet in staat de opvoeding van Carmina op zich te nemen. Hij gaat op zoek naar een strengkatholiek adoptiegezin, want hij wil dat Carmina dezelfde opvoeding krijgt als hij zijn eigen kinderen heeft gegeven.

Ongelukkige jaren volgen. Uiteindelijk zoekt Carmina Salcido haar toevlucht in een klooster, maar ook daar vliegen de herinneringen en het gebrek aan gezinsleven haar aan. In de zomer van 2004 staat ze op het punt zichzelf van het leven te beroven, maar de moeder-overste van het klooster weet dat te voorkomen. Na een periode op de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis komt Carmina op een boerderij terecht waar probleemmeisjes worden behandeld, en waar ze de ene na de andere vernedering moet ondergaan.

Kort daarop besluit haar grootvader zijn kleindochter bij zich in huis te nemen in de staat Montana. Pas dan is Carmina Salcido in staat de draad van haar leven weer enigszins op te pakken.

Hoewel, er blijft nog altijd iets knagen. „Ik wilde de ontbrekende puzzelstukjes op hun plaats hebben”, vertelt Carmina. „Ik wilde weten of mijn herinneringen klopten en me een beeld vormen van ons gezinsleven. Mijn identiteit was niet compleet. Maar vooral wilde ik horen of mijn vader berouw had.”

Bekering

En zo besluit Carmina in februari 2006 om haar vader in de dodencel van San Quentin State Prison op te zoeken. „Ik ben hier om te praten over wat er is gebeurd en je te vergeven voor wat je destijds hebt gedaan. Ik kan het niet vergeten, maar ik denk wel dat ik het je kan vergeven”, voegt ze Ramón Salcido toe bij de eerste keer dat ze elkaar weerzien.

„Ik hoopte dat hij oprecht berouw zou tonen”, zegt Carmina peinzend. „Hij gaf alles en iedereen de schuld –alcohol, drugs– maar nooit zichzelf. Hij had bovendien niet anders verwacht dan dat ik hem zou hebben vergeven. In de gevangenis is hij zogenaamd tot bekering gekomen en hij beschouwt zich nu als wedergeboren christen. Zoals Jezus zijn zonden heeft vergeven, moest ik dat ook maar doen.”

Hoe oprecht is die bekering volgens jou?

„Voor zover ik dat kan beoordelen, presenteert Ramón zich vooral als ”born again” om executie te ontlopen. Hij is erg bang om te sterven, dat heeft hij tegen me gezegd. Ik heb dat bij meer mensen gezien. Ze lezen wat in de Bijbel en that’s it. Christus heeft ons vergeven, dus we kunnen zondigen wat we willen.”

Je hebt woorden van vergeving uitgesproken tegenover je vader, maar heb je hem ook met je hart vergeven?

„Ik heb zijn ziel vergeven, want ik weet dat die na de dood zal voortleven. Ik wil niet dat zijn ziel voor altijd met de wetenschap moet leven dat ik hem niet heb vergeven. Voor het overige is hij een zieke man die geen normale emoties vertoont. Als ik hem verwijten maak –en daar heb ik toch het recht toe, lijkt me– slaat hij me met Bijbelteksten om de oren en houdt me voor dat ik hem met respect moet behandelen.”

Bid je nog voor je vader?

„Nee. Overigens bid ik sinds mijn tijd in het klooster vrijwel niet meer. Daar moesten we dagelijks uren geknield doorbrengen met gebeden opzeggen. Zo erg dat mijn knieën ervan ontstoken raakten. Die tijd kan ik beter besteden om goede dingen te doen.”

Geloof je nog wel in God?

„Ik geloof absoluut in God. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat Hij niet álles bestuurt. Er is ook nog zoiets als intrinsiek kwaad. Dat heb ik aan den lijve ondervonden.”

Ga je je vader nog een keer opzoeken?

„Nee, niet voor een gewoon bezoek. Ik ben een paar keer bij hem geweest om de ontbrekende gaten in mijn levensverhaal op te vullen. Keer op keer kwam ik echter teleurgesteld terug. Ik ben er nog steeds niet uit of ik bij zijn executie aanwezig zal zijn, als die al ooit zal plaatshebben. Zal ik daar dan zitten als vertegenwoordiger van de slachtoffers, of om mijn vader in zijn laatste ogenblikken te steunen? Zal hij het als een voorrecht zien, of zal hij me hardvochtig vinden?”

Aan het einde van je boek schrijf je: „Als ik ooit de top van de berg wil bereiken om van dat vergezicht te genieten, moet ik de ene voet voor de andere zetten en blijven klimmen.” Hoe zal dat vergezicht eruitzien?

„Dat zal de wetenschap zijn dat ik iets goeds voor deze wereld heb betekend. Ik heb het geschenk van overleven ontvangen. Dat schept een verplichting, niet in de laatste plaats tegenover degenen die dit drama niet hebben overleefd. Een verplichting om niet langer achterom te kijken, maar aan je dromen vast te houden.”

Mede n.a.v. ”Alleen ik overleefde”, door Carmina Salcido en Steve Jackson; uitg. Arena, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 8990 077 7; 319 blz.; € 18,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer