Een eenzame post in Frans Québec
Een eenzame post in het Franse Québec. Dat is de positie van dr. Meine Veldman en zijn gezin. „Zoals Frankrijk wel eens het graf van zendelingen genoemd is, zo lijkt ook Québec dit lot beschoren te zijn.”
Hij promoveerde deze week in Toronto op de relatie tussen Kohlbrugges schoonzoon E. Böhl en A. Ritschl, twee theologen die op eigen wijze de lutherse erfenis in de negentiende eeuw wilden verdedigen.Dr. Veldman is verbonden aan de Evangelische Theologische Faculteit van de universiteit van Acadia, Montréal, waar hij colleges geeft in de systematische theologie. Veldman is onder meer bestuurslid van een van de weinige Franse christelijke scholen in Québec, waar ook vier van zijn kinderen les krijgen.
Québec is nagenoeg rooms-katholiek en over het algemeen seculier, zegt dr. Veldman, zoon van ds. K. Veldman uit Nederland. „Veel pogingen van protestanten om de leer van de Reformatie ingang te doen vinden, hebben nog niet veel zichtbare resultaten opgeleverd. Het werk in Québec lijkt op het ploegen op rotsen, maar God is machtig om van stenen Abrahams kinderen te maken door de kracht van Zijn Woord. We mogen vruchten op deze arbeid waarnemen. De Heere geeft ons veel openingen om Zijn Woord en de gereformeerde leer aan vele nationaliteiten te verkondigen door middel van kerk, school en de theologische faculteit.”
Promotie
Dr. Veldman promoveerde deze week op de verhouding tussen de gereformeerde hoogleraar E. Böhl (1836-1903) uit Wenen en de neolutheraan A. Ritschl (1822-1889) uit Duitsland. Dr. Veldman typeert Ritschl en Böhl in zijn proefschrift als „nadere reformatoren.” „Het zijn theologen die de boodschap van de rechtvaardiging wilden vernieuwen in de moderne tijd. Ritschl was Böhls tijdgenoot die bekend werd door zijn grote werk over de leer van de rechtvaardiging en de verzoening. Böhls eigen werk over de leer van de rechtvaardigmaking was geschreven om afbreuk te doen aan de invloed van Ritschl.”
Het grote verschil tussen beide theologen ligt volgens Veldman in Böhls sterke en consequente afwijzing van de neiging om het Woord van God te laten bepalen door wat hij noemt het vleselijke denken. „Ritschl nam zijn uitgangspunt in de mens, Böhl in de openbaring. Maar beide figuren probeerden de openbaring in verbinding te brengen met de moderne mens. Böhl zag in het project van Ritschl echter een gevaar van secularisering. Voor Böhl was de verdediging van het Woord van God tegelijkertijd een verdediging van de leer van de rechtvaardiging en omgekeerd.”
Kohlbrugge
Kohlbrugge was de schoonvader van Böhl. Eduard Böhl werd geboren in Hamburg. Zijn vader was luthers, zijn moeder rooms-katholiek. Tijdens zijn studie theologie kwam hij met zijn vriend Th. J. Locher in Elberfeld. Zo kwam hij in contact met de familie Kohlbrugge. Hij trouwde in 1861 met Anna Johanna Theodora Kohlbrugge. Na zijn studie vestigde hij zich in 1860 als privaatdocent in Bazel. In 1864 werd hij hoogleraar in Wenen waar hij onder meer dogmatiek en Bijbelse theologie, met name Oude Testament, doceerde.
Nauw waren de banden tussen Böhl en Nederland. De geestverwanten van Kohlbrugge stuurden hun zonen naar Wenen om bij Böhl te studeren. Hoogtepunt was toen de ”reformierte” generale synode in 1883 onder het voorzitterschap van Böhl de Tweede Helvetische Belijdenis en de Heidelbergse Catechismus koos tot belijdenisgeschriften van de Reformierte Kerk. Ooit probeerde Abraham Kuyper Böhl naar de Vrije Universiteit te halen, maar Böhl was beducht voor diens kerkpolitiek en de theologie van de wedergeboorte.
Het proefschrift van Veldman zet uiteen hoezeer Böhl een wedergeboortetheologie afwees die de genade als een ingestorte ”habitus” zag. „Böhl was erg beducht voor het verstaan van de wedergeboorte en rechtvaardiging als chronologisch verschillende zaken, in die zin dat de wedergeboorte zou voorafgaan aan de rechtvaardiging. Hij zag daarin evenals Kohlbrugge een verheffing van de vrome mens. Böhl typeerde de rechtvaardiging als een juridische daad, evenals hij in de lijn van Kohbrugge de zonde zag als het vallen uit het beeld van God. Een radicale zondeleer vertaalde zich in een radicale leer van de rechtvaardiging.”