Iraakse christenen wachten op een wonder
Volgens veel theologen bevond de hof van Eden, het aardse paradijs, zich in de zuidelijke regionen van het huidige Irak. „Dit paradijs heeft zich sinds 2003 echter getransformeerd tot de hel op aarde.”
Aan het woord is Samir. De christelijke Irakees zocht, evenals vele tienduizenden geloofsgenoten een veilig heenkomen in de Syrische hoofdstad Damascus.Op dit moment woont Samir samen met zijn moeder, drie broers en twee zussen in het district Jaramana, een van de vele buitenwijken van Damascus. Ze leven, zoals veel gevluchte Iraakse christenen, met zijn allen in één kamer. Op de kast liggen matrassen. ’s Nachts worden ze gebruikt om op te slapen.
Hoeveel Iraakse christenen er in Syrië leven weet niemand. Volgens officiële cijfers van de Verenigde Naties zijn ongeveer 1,5 miljoen Irakezen naar Syrië gevlucht. Een kwart van hen is christen. Er zijn echter ook rapporten die het aandeel van de christenen in de vluchtelingenstroom schatten op ongeveer 40 procent.
Het district Jaramana zit volgepakt met Iraakse christenen. Velen van hen maken dagelijks een bedeltocht langs de buitenlandse ambassades van westerse landen in de hoop op een visum. Tevergeefs. Veel christenen hebben de hoop verloren. Terugkeren naar Irak lijkt onmogelijk en het verblijf in Syrië wordt steeds moeilijker. De vluchtelingenstroom heeft geleid tot een enorme stijging van de huurprijzen in Damascus. Veel christenen hebben geen flauw idee hoe ze het hoofd boven water moeten houden.
Het percentage weduwen is opvallend hoog. Ze hebben, evenals de moeder van Samir, hun man verloren. Omgekomen in het oorlogsgeweld of doelbewust vermoord. Het verhaal van Samir staat symbool voor het levensverhaal van velen in Jaramana.
Colonne
Samirs familie behoort tot de Chaldeeuwsche Kerk. Deze kerk vormt samen met de Assyrische Kerk de grootste christelijke geloofsgemeenschap in Irak. Volgens de traditie werd ze gesticht door de apostel Thomas. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, begon de vervolging van de christenen in Irak reeds in 1991, in de nasleep van de eerste Golfoorlog. Het regime van Saddam Hussein keerde zich plotseling tegen de christenen, die werden gezien als een collaborerende klasse, een vijfde colonne.
Samir komt uit Bagdad. In 2003 kende de Iraakse hoofdstad nog een bloeiende christelijke gemeenschap met zo’n half miljoen leden. Meer dan 80 procent is nu gevlucht. De meer welgestelden vluchtten naar het buitenland.
De meeste christenen vluchtten echter, evenals de familie van Samir, naar het noorden van Irak. Daar was het op dat moment redelijk veilig. De familie van Samir kwam in Mosul terecht.
Ergens in 2007 begon het klimaat in Mosul te veranderen. Christelijke studentes op de universiteit van Mosul vonden briefjes in hun tas waarin ze voor de keuze werden gesteld: of een nikab, een islamitische sluier, dragen of onthoofding.
De moord op de Chaldeeuwsche aartsbisschop van Mosul Paulos Faraj Rahho in maart 2008 lijkt het begin van een systematische verdrijving van de christenen. Sindsdien komt er geen einde aan het bloedvergieten.
Enerzijds werden de christenen het slachtoffer van religieus fanatisme. Samir vertelt hoe er auto’s met luidsprekers rondreden in Mosul, waarmee christenen openlijk met de dood werden bedreigd als ze de stad niet verlieten.
Anderzijds zijn de christenen het slachtoffer van criminele bendes. Deze criminelen noemen zichzelf vaak jihadisten, maar het gaat hen enkel om geld. Het ontvoeren van christenen werd plosteling populair. Vaak werden grote sommen losgeld geëist.
Getto
In een recent rapport stellen de Verenigde Naties dat vooral de christenen in Irak doelwit zijn van geweld en terreur. Ze zijn kwetsbaarder omdat ze geen politieke partijen hebben die zich voor hun belangen inzetten. Ook bezitten ze geen gewapende milities.
Er circuleert in politieke kringen een plan om een christelijke enclave te scheppen in de vlakten van Ninevé. Het initiatief wekt de haat op van fanatieke moslims. Zij beschuldigen christenen van separatisme.
De ironie wil dat de gezamelijke Iraakse kerken zich fel tegen het plan keren. De kerken vrezen dat zo’n enclave zich zal ontwikkelen tot een getto voor gevluchte christenen uit heel Irak en een broedplaats zal worden voor sociale problemen zoals in Palestina. De Iraakse kerk vraagt de politiek om vreedzame co-existentie mogelijk te maken.
Deze vreedzame co-existentie kwam voor Samir en zijn familie te laat. Dit jaar werd zijn vader voor hun ogen doodgeschoten toen hij uit zijn auto stapte. De familie vluchtte nog dezelfde avond de Syrische grens over en kwam in Damascus terecht. Daar voegden ze zich bij het legioen van Iraakse christenen dat wacht. Wacht op een wonder.