„Verdachten vastgoedfraude wisten waar ze mee bezig waren"
Twee van vastgoedfraude verdachte projectontwikkelaars, Maarten M. en Rob W., hebben volgens het openbaar ministerie (OM) deelgenomen aan een criminele organisatie die tot doel had Bouwfonds van grote bedragen te beroven en de buit onzichtbaar te verdelen. Het OM eiste daarom donderdag celstraffen van 30 maanden cel tegen ze, waarvan een jaar voorwaardelijk.
Dat bleek donderdag bij de rechtbank in Haarlem. M. en W. krijgen als het aan het OM ligt een proeftijd van twee jaar. Tegen de twee vennootschappen van de mannen in Capelle aan den IJssel eist het OM een geldboete van 25.000 euro.„Ze hebben rechtstreeks samengewerkt met andere leden van de criminele organisatie", aldus de officier van justitie. Volgens de officier kregen hoofdverdachten Jan van V. en Nico V. de twee in hun macht, door zich aanvankelijk vriendelijk, innemend en complimenteus op te stellen. Ze gunden hun projecten, maar daar stonden verplichtingen tegenover. Na enige tijd werden ze steeds onaangenamer. W. en M. werkten mee, omdat ze veel te verliezen hadden. „Ze accepteerden de val waarin ze waren gelopen", aldus de officier.
W. en M. hebben zich volgens het OM schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten, zoals het opmaken van valse overeenkomsten en het witwassen van geld. Dat gebeurde door bedragen in projectovereenkomsten valselijk op te hogen en het extra geld door middel van valse facturen van derden door de sluizen.
„Er werden met medeweten van W. en M. valse facturen aan W. en M. gestuurd, die door hen betaald werden. Zo kwam het geld uiteindelijk terecht bij de leden van de criminele organisatie", aldus de officier.
Het OM neemt de mannen kwalijk dat ze wisten waar ze mee bezig waren, zoals bij het project Solaris, dat volgens de officier in het geheel inzet was van de fraude. „Bij het bedrijf van W. en M. is een financiële luchtbel van zo’n 20 miljoen gulden ontstaan", aldus de officier. „W. en M. zeiden dat ze het niet doorhadden. Het zou ze sieren als daarover openheid zouden geven".
De officier van justitie stelde in de strafeis te hebben meegewogen dat de mannen uiteindelijk openheid van zaken hebben gegeven. Als ze dat niet hadden gedaan, had de strafeis hoger gelegen. Ook woog mee dat de mannen inmiddels een schikking hebben getroffen met Bouwfonds en is rekening gehouden met hun persoonlijke omstandigheden.