Dat blijkt uit een onderzoek van vrijetijdswetenschapper Erik van Ingen van de Universiteit van Tilburg.Volgens de onderzoeker klopt de vaak gehoorde veronderstelling dat Nederlanders geen zin meer hebben om tijd te steken in het verenigingsleven of in vrijwilligerswerk niet. Deelname aan zulke zaken is in dertig jaar tijd wel veranderd. Zo hebben minder mensen zin om de organisatorische taken op zich te nemen.

In 1975 waren vrijwilligers nog vaak hoger opgeleid. Dat is nu minder het geval. De vrijetijdswetenschapper verwerpt de veronderstelling dat deelname aan verenigingsleven de vaardigheden of politieke interesse van mensen vergroot.

Vooral ouderen, alleenstaanden en allochtonen kunnen veel profijt hebben van de contacten die ze via hun onbetaalde bezigheden opdoen.

Nederlanders gaan veel minder vaak bij elkaar op visite dan dertig jaar geleden. In 1975 besteedde de gemiddelde Nederlander 8,4 uur per week aan visite, in 2005 was dat nog maar 5,6 uur.

Volgens Van Ingen brengen mensen hun vrije tijd wel vaker in informele groepen door. Ze sporten samen of bezoeken samen een restaurant, café of bioscoop.

Van Ingen promoveerde vandaag op zijn onderzoek.