„Rekendidactiek niet bepalend voor niveau”
DEN HAAG – Leerlingen op de basisschool kunnen steeds slechter rekenen. Dat heeft niets te maken met de methode die ze gebruiken, maar veel meer met hun meester of juf. Daarom moet de lerarenopleiding beter en is het nodig dat onderwijzers nascholing krijgen.
Dat staat in een onderzoek dat de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) woensdagmiddag overhandigde aan staatssecretaris Dijksma (Onderwijs).Met het rapport zou de KNAW de ruzie tussen voorstanders van het ouderwetse rekenen en aanhangers van het zogenoemde realistisch rekenen moeten beslechten. De onderzoekers stellen echter dat het daar helemaal niet om gaat. „Of kinderen nu realistisch leren rekenen of op een traditionele manier maakt geen verschil voor het rekenniveau. Er is geen aantoonbare relatie tussen de gebruikte didactiek en de rekenvaardigheid van kinderen op de basisschool”, concludeert de KNAW.
De academie heeft gekeken wat voor wetenschappelijk bewijs er was ten gunste van de effectiviteit van de ene of de andere didactiek. „En dat blijkt te ontbreken. Binnen een bepaalde rekendidactiek zijn de verschillen in de rekenvaardigheid van leerlingen groter dan tussen de rekendidactieken zelf.”
Veel belangrijker is dat de leerkrachten het rekenen goed onder de knie hebben: „de leraar is belangrijker dan de gebruikte didactiek.”
Grote zorg van de KNAW is dat het rekenonderwijs op de lerarenopleiding „ernstig onder druk staat: gemiddeld krijgen de leraren in spe minder dan één uur rekenles per week. Het ministerie van OCW zou het rekenonderwijs op de pabo’s én de (nu niet verplichte) nascholing van leraren op het terrein van rekenonderwijs grondig tegen het licht moeten houden.”
De HBO-raad onderschrijft de bezorgdheid van de KNAW over de rekenvaardigheid van kinderen, maar zegt dat de pabo’s de laatste jaren fiks geïnvesteerd hebben in verhoging van het rekenniveau. Naast de verplichte reken- en taaltoetsen in het eerste jaar is er een kennisbasis rekenen en wiskunde ontwikkeld die de pabo’s op 7 december aan staatssecretaris Van Bijsterveldt van OCW aanbieden. Deze kennisbasis beschrijft wat een docent in het basisonderwijs moet kennen en kunnen. De kennisbasis zal zorgen voor een aanzienlijke toename van de studielast voor het rekenonderwijs aan de pabo. De student zal gemiddeld 5 uur per week met rekenen bezig zijn.
De ervaringen van de laatste jaren staven de bezorgdheid over het rekenniveau. Van de uit het mbo instromende studenten haalt slechts 41,2 procent de eerste instaptoets rekenvaardigheid op de pabo, bij de ex-havisten is dat 65,3 procent en bij de vwo’ers is dat 93,5 procent.
De KNAW heeft voor het rapport het onderzoek naar rekendidactiek van de afgelopen twintig jaar in kaart gebracht. Zij constateert dat het onderzoek beperkt is en bovendien niet breed genoeg, en pleit voor méér en gevarieerder (internationaal) vergelijkend onderzoek.
Het rapport is geschreven door een breed samengestelde commissie onder voorzitterschap van prof. dr. J. K. Lenstra, directeur van het Centrum Wiskunde & Informatica. Toen in het najaar van 2008 zowel de KNAW als de staatssecretaris van OCW een studie naar effectieve rekenmethoden wilden doen, besloten zij hun krachten te bundelen. Dit rapport is daarvan het resultaat.