Atheïsme onder vuur
In Nederland is het makkelijker om toe te geven dat je homoseksueel bent dan dat je in God gelooft. Auteur Kluun stelt in zijn essay ”God is gek” de dictatuur van het atheïsme aan de kaak.
Zaterdag verscheen het boekje met de blasfemische titel (Uitg. Podium, Amsterdam; 60 blz.; 2,50 euro) van Kluun, pseudoniem voor Raymond van de Klundert, ter gelegenheid van de Maand van de Spiritualiteit.Atheïsten domineren de media in Nederland. Merkwaardig, stelt Kluun. „Waarom zou atheïsme de norm zijn als geen enkele wetenschapper volmondig ja antwoordt op de vraag of hij zeker weet dat er geen God bestaat?”
Kluun, zelf niet gelovig, hekelt het feit dat atheïsten het maatschappelijk debat beheersen, terwijl slechts 14 procent van de Nederlanders atheïst is en 60 procent van de Nederlanders ergens in gelooft. „Ik kreeg de afgelopen jaren de indruk dat die 14 procent allemaal bij de opiniërende media terechtgekomen is.”
Links-intellectuele media hebben nooit veel met God opgehad, maar de geest is nu uit de fles. „Atheïsten lijken een intellectuele kruistocht te zijn begonnen om hun gelijk tegenover christenen te bewijzen.” Hij verbaast zich over de felheid van „de atheïstische militietroepen” met een „zendingsdrang waar de kerk een puntje aan zou kunnen zuigen.”
De auteur, van huis uit roomskatholiek, vraagt zich af waar de behoefte vandaan komt om van christenen „een eendimensionaal en karikaturaal beeld te schetsen als dogmatische creationisten die tijdens de biologielessen over Darwin hebben zitten slapen” en „alles wat neigt naar spiritualiteit af te doen als lariekoek.”
Kluun laat prof. dr. Van de Kouwegrond reageren. „Waarom zouden er sluitende, rationeel onderbouwde of wetenschappelijke bewijzen moeten komen voor iets wat rationeel niet valt te bewijzen, voor het serieus genomen zou kunnen worden? Of op zijn minst de mogelijkheid ervan opengehouden kan worden?”
Het gekke is volgens hem dat die „dwangmatige behoefte” tot beredeneren en bewijzen ontbreekt bij andere niet beredeneerbare fenomenen als schoonheid en liefde. „Er zit iets ongeloofwaardigs in de overtuiging waarmee atheïsten alles wat niet wetenschappelijk bewezen is, wegwuiven als prietpraat. Sterker nog, met stelligheid beweren dat er echt niets tussen hemel en aarde is, getuigt intellectueel van eenzelfde domheid als het beweren dat jouw God de enige is en dat je, als je hem niet volgt, naar de verdoemenis gaat.”
Kluun kan daarom niet geloven „dat intellectuele atheïsten diep vanbinnen niet een deurtje openhouden voor de mogelijkheid dat er wel degelijk meer is.” Spiritualiteit staat echter haaks op het imago van de intellectueel, constateert Kluun. Hij verdenkt „sommige opiniemakers ervan dat ze liever hun laptop zouden missen dan ooit hun softe, spiritueel geïnteresseerde kant te laten zien.”
Van de Klundert verloor in 2001 zijn eerste vrouw op 36-jarige leeftijd door borstkanker. Hij verwerkte zijn ervaringen in zijn debuutroman ”Komt een vrouw bij de dokter” (2003). Van het platvloerse boek werden 800.000 exemplaren verkocht.