Vergaderen in het Nedersaksisch
Het Nedersaksisch moet nodig een hogere erkenning krijgen als minderheidstaal. Dat moet voorkomen dat de taal een museumstuk wordt. Maar of die hogere status er snel van komt, is de vraag. Vrijdag wordt er alvast een voorschot op genomen.
De Twentse taalconsulent Harry Nijhuis kan een besluit van de Raad van Europa over streektalen maar moeilijk verkroppen. In ’92 stelde de hoeder van taal en cultuur in dit werelddeel vast dat het Nedersaksisch en het Limburgs een lagere status kregen dan het Fries.Daardoor voerde Friesland tweetaligheid in overheidsstukken, in de naamgeving van gemeenten en in rechtszaken in.
Met het Nedersaksisch gebeurde dit niet. „Terwijl 1,3 miljoen Nederlanders deze taal thuis spreken”, zegt Harry Nijhuis, taalconsulent van het Enschedese museum TwentseWelle.
Het verspreidingsgebied van het Nedersaksisch strekt zich in Nederland uit van Groningen via Drenthe en Oost-Friesland (Stellingwerfs) naar Overijssel (Twents, Sallands en IJssellands), de Veluwe en de Achterhoek.
Om een hogere status voor het Nedersaksisch te krijgen, dient het taalgebied aan minimaal 35 van de 68 sociaalculturele criteria te voldoen. Zo moeten er Nedersaksische lespakketten en taalcursussen worden aangeboden, regionale radio- en tv-uitzendingen in de streektaal worden uitgezonden en muziek in de streektaal worden gestimuleerd.
Dat gebeurt allemaal, stelt Nijhuis, zeker in Twente. Een paar voorbeelden. „We hebben taalcursussen die zowel door Twentenaren als door ‘allochtonen’, import dus, worden gevolgd. We bieden taalopleidingen voor zorgmedewerkers die omgaan met senioren. Die vallen bij het ouder worden meestal terug op de taal die ze vanouds hebben geleerd, in ons geval het Twents.”
Onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen maakte vorig jaar duidelijk dat het Nedersaksische taalgebied al aan 38 criteria voldoet. Reden voor de provincies Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland en de Friese gemeenten Oost- en Weststellingwerf de aanvraag bij het ministerie van Binnenlandse Zaken op de agenda te zetten. Alleen Drenthe moet eind volgende maand nog beslissen, naar verwachting positief.
Dit departement moet op zijn beurt de hogere status weer bij de Raad van Europa aankaarten. Morgenochtend wordt in Enschede een symposium gehouden waarbij onder andere wordt ingegaan op de gevolgen van de mogelijke hogere erkenning. Daarnaast wordt er de gecompleteerde ”Biebel in de Twentse Spraoke” gepresenteerd.
„We willen een lightversie van die hogere status”, vertelt Nijhuis. „Geen extra bureaucratie en zeker geen extra kosten.” Geen tweetalige plaatsnaamborden dus en geen provincies die hun beleidsstukken gaan vertalen. „Maar als iemand in de rechtszaal Nedersaksisch praat, moet de rechter hem niet vragen of hij Hollands wil gaan spreken.”
Feitelijk komt de erkenning van het hogere niveau neer op formalisering van de bestaande toestand, benadrukt Nijhuis. Wat verandert er dan voor de gewone burger? „Bijvoorbeeld dat het normaler wordt om vergaderingen van verenigingen in het Nedersaksisch te houden. De streektaalbeweging moet van onderop komen. Nedersaksisch wordt vooral in het sociale verkeer gebruikt. Als een streektaal niet meer wordt gesproken maar cultureel erfgoed wordt, betekent dat de doodsteek.”
www.sont.nl voor meer informatie.