Kleine 200 slachtoffers loverboys
DEN HAAG (ANP) – Vorig jaar waren minstens 180 meisjes het slachtoffer van loverboys. Dit jaar hebben hulpverleners 66 slachtoffers gemeld. Dat blijkt uit cijfers van het Coördinatiecentrum Mensenhandel (CoMensha) die minister Rouvoet (Jeugd en Gezin) maandag naar buiten bracht in antwoord op Kamervragen.
De cijfers geven nog een voorlopig beeld, omdat CoMensha voor registratie van de slachtoffers afhankelijk is van de medewerking van instanties die met de meisjes in aanraking komen. Nog niet met alle organisaties heeft CoMensha afspraken gemaakt over het doorgeven van cijfers. Eerder dit jaar meldde staatssecretaris Nebahat Albayrak (Justitie) nog 202 slachtoffers in 2007, maar of deze cijfers vergelijkbaar zijn is niet duidelijk.Kamerleden hadden Rouvoet vragen gesteld na kritiek van Corinne Dettmeijer, landelijk rapporteur mensenhandel. Zij stelde dat er te weinig opvangplaatsen zijn voor meisjes die ten prooi zijn gevallen aan loverboys, of pooierboys zoals justitie ze noemt. De minister antwoordde maandag dat de jeugdzorg geen aparte plekken heeft voor deze meisjes.
Maar de slachtoffers kunnen er wel een beroep op doen. In de open jeugdzorg zijn ongeveer dertig plaatsen waarbij de verblijfplaats van het meisje geheim blijft. Meisjes worden ook in de gesloten jeugdzorg geplaatst, maar niet elke instelling is geschikt om hun onderdak te bieden. De slachtoffers komen daar meestal terecht om hen te beschermen tegen de loverboys. Verder is er een voorziening voor vrouwenopvang die zich speciaal richt op slachtoffers van loverboys.