Dat heeft de Rotterdamse rechtbank maandag geoordeeld. Voor de derde keer is het gemeentebestuur in deze kwestie nu door de rechter teruggefloten.

Rotterdam heeft onvoldoende antwoord gegeven op de vraag of de schoolbegeleidingsdienst van de gemeente daadwerkelijk in staat was de Rotterdamse reformatorische basisscholen begeleiding te geven die in voldoende mate overeenstemt met de levensbeschouwelijke grondslag van die scholen.

De gemeente heeft dat niet eens afdoende onderzocht, aldus het vonnis van de rechtbank. Ze heeft het verzoek om subsidie slechts afgedaan met de opmerking dat van onderwijsbegeleiding met een dermate godsdienstige invulling niet kan worden verlangd dat de bekostiging daarvan van gemeentewege dient te geschieden.

Tot staving van dat standpunt voert de gemeente aan dat andere scholen waarbij het geloof een grote rol speelt, zoals islamitische en hindoeïstische scholen, reeds geruime tijd door de Rotterdamse schoolbegeleidingsdienst naar tevredenheid worden begeleid.

Dit argument is door de bestuursrechter van tafel geveegd. „Reformatorische scholen zijn daarmee niet te vergelijken”, aldus rechtbankpresident mr. P. van Zwieten. De gemeente Rotterdam krijgt drie maanden de tijd om een nieuw besluit te nemen.

J. J. Verhage, adviseur van de stichting BGS, is blij met het oordeel van de rechtbank. „De uitspraak bewijst dat de gemeente er blijk van geeft de identiteit van het reformatorisch onderwijs en dito schoolbegeleiding niet te kennen en de begeleiding van die scholen door de BGS te miskennen. Men is volledig voorbijgegaan aan relevante jurisprudentie en adviezen van enkele rijksinspecteurs van onderwijs”, aldus Verhage.

De rechter heeft de gemeente Rotterdam ook opgedragen een beslissing te nemen over de door de in Ridderkerk gevestigde BGS geleden renteschade. Verhage denkt dat de gemeente er niet aan zal kunnen ontkomen hiervoor over de brug te komen.