Bukken voor goedkope boodschappen
Zo verstandig mogelijk leren omgaan met een beperkt inkomen en nee leren zeggen tegen opdringerige verkopers. Dat zijn enkele ingrediënten van de budgetcursus Op Eigen Kracht die de voedselbank Amsterdam-Zuidoost zijn klanten aanbiedt. Een impressie uit de praktijk.
Ze staan allemaal voor dezelfde uitdaging: rondkomen met weinig geld. Tijdens een budgetcursus krijgen klanten van de voedselbank in Amsterdam-Zuidoost praktische tips en leren ze van elkaars ervaringen. „Als iemand een zielig verhaal had, gaf ik soms gewoon geld weg.”„De mensen zijn laat vandaag.” Om zeven minuten over tien kijkt cursusleider Angela Gilds in een lege zaal in een torenhoge flat in de Bijlmer op de klok. De bijeenkomst start officieel om 10 uur, maar de deelnemers kijken niet op een paar minuten. Langzaam maar zeker druppelen er zeven dames binnen. De drie heren uit de groep laten het vandaag afweten.
De vijfde bijeenkomst van de budgetcursus Op Eigen Kracht staat grotendeels in het teken van boodschappen doen. Deze les vormt de voorbereiding op een koopexcursie die een week later plaatsheeft. Gilds legt uit dat elke deelnemer dan 20 euro krijgt om weekendinkopen te doen bij de Albert Heijn in de wijk. „Houd er rekening mee dat je drie gezonde, gevarieerde maaltijden per dag moet samenstellen: ontbijt, lunch, diner.”
„Albert Heijn, is dat een goed idee? Lidl is toch goedkoper?” reageert cursist Linda. Gilds licht toe dat AH de enige supermarkt op loopafstand van de cursuslocatie is. „Wist je trouwens dat die winkel ook goedkope merken heeft, zoals Euroshopper? Let er wel op dat goedkope merken vaak helemaal onderin of juist bovenaan staan. Daarvoor moet je dus bukken of je uitstrekken. En kijk goed naar de koopjes”, tipt Gilds.
Doel van de excursie is, zo vervolgt ze, te leren omgaan met een beperkt budget. „Je hebt 20 euro, niet meer en niet minder. Het is belangrijk dat je vooraf een boodschappenlijstje maakt en je daaraan houdt. Anders stop je je kar al snel vol met producten die je niet echt nodig hebt. Zorg ook dat je vooraf hebt gegeten. Als je met een lege maag naar de winkel gaat, is het moeilijker producten die lekker ruiken te laten liggen.”
Geen vlees
Na de introductie wisselen de deelnemers hun ervaringen met inkopen doen uit. Elvie vertelt dat ze nooit boodschappenlijstjes maakt. „Ik koop alleen de noodzakelijke dingen. Als ik niet uit kom, neem ik geen vlees.” Gilds knikt: „Je past je menu dus aan je budget aan. Dat vind ik heel goed. Je leert te leven met wat je hebt.”
Linda erkent ruiterlijk dat shoppen niet haar sterkste kant is. „Ik gooi m’n karretje gewoon vol en bij de kassa pin ik. Dan ben ik zo 50 euro kwijt. Thuis stapel ik alles op in een kast. In de zomer heb ik die een keer goed opgeruimd. Toen had ik twee vuilniszakken vol met spullen die ik niet meer kon gebruiken. Van sommige wist ik niet eens meer dat ik ze in huis had.”
Gilds verlegt de aandacht naar de aanschaf van kleren. Elvie gaat vaak naar Zeeman en heeft ook positieve ervaringen met een winkel voor tweedehands kleding. Marijnie struint regelmatig over rommelmarkten. „Soms vind ik voor 50 cent of een euro jeans of een trui. Ik koop alleen geen tweedehands schoenen meer, want die moet je helemaal ontsmetten.”
Hoe gaan de deelnemers om met het geven van cadeautjes op bijvoorbeeld verjaardagen? wil Gilds weten. Elvie zoekt attenties tussen de aanbiedingen in de winkel, Marijnie plukt in de herfst kilo’s bramen en vlierbessen in de vrije natuur en maakt daar potjes jam van. „Ik doe er een mooi stoflapje om. Iedereen vindt het leuk.”
Schuldhulpverlening
Alle deelnemers zijn via de lokale voedselbank terechtgekomen bij de budgetcursus, die wordt georganiseerd door Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Zuidoost (MaDi). „Als mensen een intake hebben bij de voedselbank, worden ze meteen op ons cursusaanbod geattendeerd. Bij de uitdeling van de pakketten op donderdagmiddag zijn ook altijd twee medewerkers van MaDi aanwezig om advies te geven over financiële vragen van klanten”, zegt preventieconsulent Gilds.
De eerste lessen van de cursus Op Eigen Kracht, die twaalf bijeenkomsten beslaat, helpen de deelnemers inzicht te krijgen in hun administratie en het overzicht te houden. „We maken hen duidelijk dat het belangrijk is dagelijks de post te openen en te lezen. Brieven over financiële zaken moet worden afgehandeld en opgeborgen in een map. Het goed organiseren van de administratie is een belangrijke basis van de cursus.”
Het is niet vanzelfsprekend dat de deelnemers, die de cursus kosteloos volgen, elke les aanwezig zijn. Maar Gilds streeft wel naar een trouwe deelname. „Wanneer ik mensen mis, bel ik hen op. Ik probeer een band met de deelnemers op te bouwen. Als ik de contacten niet onderhoud, is het uitvalspercentage hoog.”
Inmiddels hebben zo’n vijftig klanten van de voedselbank in Amsterdam-Zuidoost de budgetcursus gevolgd. Dat heeft er nog niet toe geleid dat ze de wekelijkse voedselpakketten niet meer nodig hebben. Volgens Gilds heeft dat met de complexiteit van hun problemen te maken. Een groot aantal deelnemers, van wie velen een buitenlandse achtergrond hebben, zit in een traject van schuldhulpverlening. Ook zaken als gebroken relaties en arbeidsongeschiktheid kenmerken veel van hun levensverhalen.
Hoewel Op Eigen Kracht zich in de eerste plaats richt op het verstandig omgaan met geld, merkt Gilds dat de cursus positieve neveneffecten heeft. „We horen regelmatig dat mensen met hulpverleningstrajecten bij bijvoorbeeld het algemeen maatschappelijk werk of sociaal raadslieden zijn gestopt. Velen hebben het vertrouwen in instanties verloren. In een aantal gevallen kunnen wij hen terug begeleiden naar de hulpverlening.”
Voor diverse deelnemers geldt dat de cursus hen uit een sociaal isolement haalt. „Mensen die weinig geld hebben te besteden, zitten vaak veel in huis, missen contacten. De ontmoeting met andere cursisten ervaren ze als positief. Daardoor komen ze even uit hun eigen, kleine kringetje.”
Herkenning
De onderlinge contacten in de huidige groep zijn merkbaar goed. De deelnemers reageren tijdens de cursus spontaan op elkaar. En er wordt veel en hartelijk gelachen. Maar er is ook ruimte om tranen de vrije loop te laten, bijvoorbeeld op het moment dat een van de deelnemers vertelt over het verlies van haar vader en broers, lang geleden in Indonesië.
In het tweede deel van de vijfde les komt het onderwerp assertiviteit aan de orde. ”Opkomen voor jezelf”, schrijft Gilds met grote letters op het bord. Het thema roept herkenning op bij de vrouwen, die dat vanuit hun culturele achtergrond vaak niet hebben geleerd. Dat heeft sommigen in de problemen gebracht, bijvoorbeeld als familieleden of vrienden geld van hen wilden lenen. Ze hadden het niet, maar konden geen nee zeggen.
„Vroeger zou ik mijn armband verpanden als iemand me vroeg geld te lenen, terwijl ik dat niet had”, zegt Linda. „Ik ben nu 53 jaar. Pas sinds een paar jaar weet ik wat assertiviteit is. Ik ben zo blij dat ik tegenwoordig nee kan zeggen.” Gilds onderstreept het belang daarvan. „Wees duidelijk als iemand geld wil lenen, maar je het zelf niet kunt missen: Sorry, ik heb het niet.”
Ook Jane, een Surinaamse vrouw, zegt vroeger niet te hebben geleerd grenzen aan te geven. „Iedereen kon geld van me lenen. Soms gaf ik gewoon geld weg, als iemand een zielig verhaal had. Als ik geld had uitgeleend, kreeg ik het trouwens vaak niet terug. Ik vertrouw mensen te snel. Dat is nog steeds een zwak punt van me.”
Omgaan met emoties
Een van de deelnemers heeft de lachers op haar hand. Ze vertelt met enige trots dat ze vroeger altijd over zich heen liet lopen, maar dat ze onlangs een ongeduldige vriend een paar voorwerpen naar zijn hoofd heeft geslingerd. „Dat is niet assertief, dat is agressief”, reageert Gilds. „Probeer een goede balans vinden in het omgaan met je emoties. Je moet jezelf niet tekortdoen, maar een ander ook niet.”
De deelnemers krijgen een lijst met assertieve zinnetjes als: „Dat wil ik niet” en „Daar begin ik niet aan.” Ze moeten oefenen die overtuigend uit te spreken. Gilds adviseert hun een paar van zulke zinnen uit het hoofd te leren, zodat ze die paraat hebben als bijvoorbeeld een marktkoopman zijn best doet hun meer appels te laten kopen dan ze nodig hebben. „Zorg dat je hele houding duidelijk maakt dat je dat niet wilt.” „Moeilijk hoor, echt moeilijk”, zucht Marijnie.
In een evaluatieronde geven de deelnemers aan wat ze de afgelopen tijd hebben geleerd. Een belangrijke les die Linda in praktijk probeert te brengen is het opwarmen van restjes eten. Tot voor kort gooide ze alles wat overbleef weg. „Dat heb ik vroeger zo meegekregen. Eten moet vers zijn, niet opgewarmd.”
Het kost haar moeite dit patroon te veranderen, maar ze is ermee aan het oefenen. „Ik heb pas een keer een restje van de vorige dag opgewarmd. Het was best te eten en ik ben er niet ziek van geworden. Ik moet gewoon geen eten meer weggooien.”
Meer dan voedsel alleen
Een voedselpakket helpt mensen die met weinig huishoudgeld moeten zien rond te komen, maar lost de achterliggende problemen niet op. Vanuit die gedachte startte de voedselbank Amsterdam-Zuidoost, in samenwerking met de stichting Maatschappelijke Dienstverlening, het programma ”Meer dan voedsel alleen”, dat afnemers van de pakketten op verscheidene manieren helpt hun zelfredzaamheid te vergroten.
Onderdeel van het programma is de budgettraining Op Eigen Kracht. Deze wordt gratis aangeboden aan de circa 200 afnemers van voedselpakketten in Zuidoost. Het huishoudgeld dat zij per maand hebben te besteden, varieert van maximaal 175 euro (alleenstaande) tot bijvoorbeeld 235 euro (twee volwassenen) of 285 euro (twee volwassenen en twee kinderen tot 12 jaar).
Binnenkort start de werving voor de budgettraining in vier andere stadsdelen. Volgend jaar moet Op Eigen Kracht in heel Amsterdam worden aangeboden, waar in totaal zo’n duizend huishoudens wekelijks een voedselpakket krijgen. Stichting Voedselbank Nederland overweegt, in samenwerking met lokale instanties, het concept vanaf volgend jaar ook op andere plaatsen in het land te introduceren.