Dat beweert het Netwerk Online Hulp aan de hand van cijfers die vrijdag op de International E–Mental Health Summit in Amsterdam worden gepresenteerd.Het netwerk zegt dat voor het eerst op deze schaal onderzoek is gedaan naar het gebruik van hulp via het internet in Nederland. Het gaat om zowel psyhische problemen als gesprekken over seksualiteit en geweld.

Hulp via chat bestaat sinds 1999, weet het netwerk. Sindsdien groeit de belangstelling enorm. „Ieder jaar komen er meer aanbieders bij en bij de bestaande aanbieders neemt de vraag ook toe. Het onderzoek laat zien dat hulpvragers het meest chatten over psychische problemen, seksualiteit en geweld”, aldus Frank Schalken, woordvoerder van het Netwerk Online Hulp.

Het netwerk is een platform voor samenwerking en kennisuitwisseling voor organisaties die ondersteuning, hulp of behandeling geven via internet, bij psychische en maatschappelijke problemen.

Uit de cijfers blijkt dat 60 procent van de hulpvragers tussen de 12 en 23 jaar is. De chatgesprekken krijgen gemiddeld een rapportcijfer van 8,6. „De praktijk laat zien dat steeds meer mensen de voorkeur geven aan internet boven traditionele vormen van hulp. Doordat het onpersoonlijk is, wordt het juist heel persoonlijk”, denkt Schalken.

Het succes van hulpverlening via internet ligt volgens het netwerk in de anonimiteit. „Mensen moeten zich schriftelijk uitdrukken, wat reflectieverhogend werkt. Ook het gebruikersgemak, vanaf iedere plek met internet kan hulp gezocht kan worden, is de reden dat veel mensen voor onlinehulp kiezen”.

Probleem is echter dat deze vorm van hulp door instellingen nog steeds moeilijk is te financieren, omdat de bestaande financieringsregeling geen rekening houdt met internet. „Het anonieme karakter en regio–overstijgende aanbod maken diverse subsidiegevers huiverig. Ook bestaat soms scepsis of via internet mensen echt kunnen worden geholpen, terwijl de praktijk laat zien dat het juist heel goed kan”, aldus Schalken.