Ideologie is dood, lang leve ideologie
Pragmatisch en zonder ideologie. Zo wordt de Communistische Partij van China wel getypeerd. Het eerste is waar, maar is de partij ook ideologieloos? Integendeel. Het marxisme wordt juist om pragmatische redenen nieuw leven ingeblazen. Want je bestaansrecht baseren op economische groeicijfers is veel te riskant.
Ruim vier jaar geleden, in januari 2005, startte in China een heropvoedingscampagne onder partijleden die zijn weerga in de recente Chinese geschiedenis niet kende. Gedurende achttien maanden werden alle 70,8 miljoen partijleden onderworpen aan een ideologiserings- en disciplineringsprogramma dat deed denken aan de tijd van Mao. Een partijlid zei het ook letterlijk: „Dit is een campagne oude stijl; de eerste sinds 1983, en hij herinnert ons aan Mao en zijn Culturele Revolutie.” De Britse Chinakenner dr. David Shambaugh beschrijft de campagne in zijn boek ”China’s Communist Party. Atrophy and Adaptation” en noemt onder meer de volgende onderdelen: drie maanden in groepen de belangrijkste partij-documenten bestuderen, twee maanden schrijven aan lijvige zelfkritiek, en die vervolgens aan collega’s voorleggen. Drie maanden voor het openlijk kritiseren van collega’s.Het resultaat aan het eind van de achttien maanden was dat er 130.000 nieuwe partijorganisaties waren opgericht, de „verbetering” van 156.000 „zwakke” partijorganisaties was gestart, evenals de heropvoeding van 2919 miljoen partijleiders die als zwak uit de bus waren gekomen. Ruim 44.700 leden werden uit de partij gezet.
Wie denkt dat China op weg is een normaal westers land te worden, vergist zich, zo blijkt wel uit het bovenstaande. Dat blijkt ook uit de analyse van de Duitse sinoloog dr. Heike Holbig. In het zojuist uitgekomen nummer van de Journal of Current Chinese Affairs wijdt hij een bijdrage aan wat hij noemt „de heropleving van het socialisme en marxisme in China.”
Megabedragen zijn er de afgelopen jaren uitgegeven, aldus Holbig, aan onderzoeksprojecten die de vernieuwing van de marxistische ideologie moesten bewerkstelligen.
De reden van deze hernieuwde nadruk op ideologie? Omdat wetenschappers en partijideologen er al geruime tijd op hameren dat de partij kwetsbaar is als zij haar legitimiteit baseert op economische prestaties. Dat was wat Deng Xiaopeng wilde: geef het volk welvaart en de partij kan als alleenheerser nog jaren vooruit.
Maar huidige partijideologen denken daar anders over. De partij, stellen zij, heeft geen greep meer op de economische ontwikkelingen, mede vanwege de globalisering van de Chinese economie, en dus kan de partij ook geen eindeloze groei garanderen. Daarbij komt dat burgers na het verkrijgen van economische welvaart andere dingen gaan eisen, zoals meer keuzevrijheid op politiek of mediagebied.
Modernisering van de socialistische ideologie moet een uitweg bieden uit dit dilemma. Ideologie houdt mensen immers ook geestelijk in het gareel. Ze helpt mensen in tijden van economische tegenspoed mentaal op de been en met behulp van ideologie kun je als partij steun mobiliseren, en een steeds complexer wordende samenleving bijeenhouden.
Intussen is de legitimiteit van de partij, althans zo zien de partijbonzen dat zelf, gebaseerd op ideologische vernieuwing en aanpassing, want daaruit blijkt de vitaliteit van de partij. Ze blijkt in staat de ideologie te actualiseren en aan te passen aan een steeds veranderende omgeving.
Holbig spreekt in dit verband van een „obsessief gebruik” door de huidige president Hu Jintao van de term socialistisch in tal van speeches en documenten. Zo rept die van het „socialistische nieuwe platteland”, van een „socialistische politieke beschaving”, van een „socialistisch concept van eer en oneer”, en van „socialistische democratische politiek.”
Van alles wat Hu en zijn ministersploeg doen, moet kennelijk een ideologische legitimering worden gegeven om aan te tonen dat de partij in marxistische zin alles onder controle heeft.
De leidersrol van de partij wordt aangetoond, niet meer zozeer met behulp van economische groeicijfers, maar met behulp van haar aantoonbare ideologisch innoverende kracht.
Zo kwam Hu Jintao in 2003 met de ”Drie voor het Volk”, een subtiele aanpassing van de ideologie van zijn voorganger Jiang Zemin, die de ”Drie Vertegenwoordigingen” had geïntroduceerd. Jiang had daarmee de rijke zakenelite, nota bene kapitalisten pur sang, een prominente plek in de partij gegeven, tot grote ergernis van de partijintelligentsia. „De staat beschermt de uitbuitende klasse”, briesten ze. Hu heeft door een kleine ideologische correctie deze blamage weten te verwijderen. In zijn ”Drie voor het Volk” (partijmacht inzetten ten bate van, passie voor en bevoordeling van het volk), ligt de nadruk op de belangen van de massa in plaats van op de nieuwe rijken.
Maar met dit weer hameren op ideologie enerzijds, en het steeds opnieuw aanpassen van die ideologie aan de realiteit anderzijds, bewandelt de partij een smal pad dat naarmate het langer wordt, ook steeds onbetrouwbaarder blijkt. Jiangs omhelzing van kapitalisten was daarvan een recent voorbeeld, maar zal zeker niet het laatste zijn.