„Het geweld waart door de straten”
Hij gooide met sneeuwballen en moest dat met de dood bekopen. Afgelopen zaterdag kreeg de 13-jarige Seder Soares bij metrostation Slinge in Rotterdam-Charlois een kogel door zijn hoofd gejaagd. In wat voor wijk leefde hij? „Het geweld waart hier door de straten.”
Huilend legt een jonge vrouw donderdagmiddag een bos bloemen aan de rand van het bovengrondse parkeerdek bij metrostation Slinge. Hier vond de Kaapverdiaanse jongen vorige week zaterdag de dood. Een automobilist, kennelijk gefrustreerd door een paar sneeuwballen, vuurde kogels af op een clubje jongens.
Het zinloos-geweldrefrein herhaalt zich. Weer bloemen, weer stille tochten, weer een verontwaardigde burgemeester. Een van de tekstvellen tussen de honderden boeketten vat de machteloosheid samen: „Waar gaat het naar toe in deze wereld? Je kan niet eens meer sneeuwpret maken. Gewoon te gek voor woorden.” Aangrijpender is misschien nog het onbeholpen gekrabbel van een kind: „Ik vind het niet leuk dat je er niet meer bent, want er is een eind aan je leve gekomen.”
„Ik ben erg verdrietig”, zegt Faustina, een jonge vrouw uit Ghana, sinds vier jaar woonachtig in Rotterdam-Charlois. Haar zoontje van dertien voetbalde met Seder Soares. „M’n zoontje kwam zondag huilend naar me toe met het nieuws over de schietpartij.” Ze wijst naar het grote parkeerdek en kijkt bedenkelijk. „Het is hier lang niet altijd veilig. Als ik hier ’s avonds om acht uur loop, voel ik me niet op mijn gemak. Er hangen wel camera’s, maar als iemand iets kwaads van plan is, zijn er niet meteen mensen in de buurt om je te helpen.”
Juwelier
Houdt de dood van Soares verband met de toestand in Charlois, het stadsdeel in het zuidwesten van Rotterdam?
Feit is dat Charlois, met 68.000 inwoners, een van de beruchtere wijken is van Rotterdam. Kortgeleden werd een juwelier in de wijk van het leven beroofd. Overigens zijn er aanwijzingen dat het om een afrekening gaat. Bij station Slinge, waar Seder Soares is doodgeschoten, vond eerder een gewelddadige afrekening tussen Joegoslaven plaats. Ook de Millinxbuurt spreekt boekdelen. In de jacht op wapens grendelde een politiemacht enkele jaren geleden deze wijk hermetisch af.
In Charlois, waaronder de tuinsteden Zuidwijk en Pendrecht, zijn buitenlanders oververtegenwoordigd. Ongeveer de helft van de bevolking is van allochtone afkomst. Sommige straten zijn vrijwel geheel zwart.
Charlois is bij uitstek een wijk voor minderbedeelden. Het leeuwendeel van de bevolking woont in goedkope huurwoningen, gebouwd in de jaren zestig. De werkloosheid is fors hoger dan elders. Van de beroepsbevolking is 18 procent zonder werk, meer dan dubbel zoveel als elders in Nederland. In sommige straten leeft meer dan de helft van de beroepsbevolking van een uitkering.
De afgelopen jaren keerden autochtone Nederlanders Rotterdam-Charlois massaal de rug toe. Velen trokken naar omringende gemeenten. Populair is bijvoorbeeld de nieuwbouwwijk Carnisselande in Barendrecht.
Met een grootscheepse renovatie willen de autoriteiten de uittocht een halt toeroepen. Flats gaan tegen de vlakte en duurdere huur- en koopwoningen komen daarvoor in de plaats.
Fooipot
„Charlois is stukken achteruitgegaan. Dat is duidelijk”, zegt groenteman Johannes de Vries (48) in een krapbemeten hokje in zijn Groentenpaleis aan de Voornsestraat.
De Vries, geboren en getogen Rotterdammer, zag het stadsdeel de afgelopen vijftien jaar in rap tempo bergafwaarts gaan.
Zelf merkt hij dat vooral aan de groeiende criminaliteit. In zijn winkel is „minstens” vier keer ingebroken. „De laatste keer was veertien dagen geleden, op een zaterdag. Ze hebben een ruit ingeslagen, conservenpotten gejat en de fooipot meegepikt. Vlak voor de Kerst vorig jaar is er ook ingebroken. Toen namen ze twee kassa’s mee. Omdat ik die dingen iedere avond leeghaal, zat er niets in, maar je bent wel je kassa’s kwijt.”
De winkelwagen van De Vries, waarmee hij tot anderhalf jaar geleden zijn klanten bediende, was niet minder dan zeventien keer het doelwit van inbrekers. De dieven sloegen telkens ’s nachts toe. „De harde spullen, zoals aardappels en appels, liet ik ’s nachts vaak in de wagen liggen. Die roofden ze dan weg.”
Frustrerend vindt de ondernemer dat inbrekers vaak de dans ontspringen en „niet echt” worden gestraft. „We moeten in dit land criminelen terugpakken. Sluit ze op in kampen en laat ze het geld dat ze gestolen hebben terugverdienen.”
Glassplinters
De Vries is „gewend geraakt” aan de criminaliteit. „De eerste keer vind je het verschrikkelijk, daarna wordt dat minder. Lastig is dat je telkens de glassplinters overal vandaan moet halen.” De groenteman prijst zich gelukkig dat inbrekers hem nog nooit te lijf zijn gegaan. „Een stuk of acht winkeliers in deze buurt zijn allemaal al eens bedreigd. De slager kreeg een revolver tegen zijn hoofd gedrukt, bij de drogist drukten buitenlanders met bivakmuts een mes onder zijn neus.”
Zelf voelt De Vries zich niet onveilig, wel signaleert hij onbehagen in zijn omgeving. „In de wintermaanden voelen veel mensen zich na vijven niet meer veilig op straat. Hier in de buurt zijn bijvoorbeeld oude vrouwtjes beroofd.”
Dat een automobilist afgelopen zaterdag met een wapen liep te schieten, verbaast De Vries niet. „Er zijn hier wapens. Onlangs stopte hier om de hoek een zwarte bus met een arrestatieteam. Ze braken de deur open. Dan weet je dat het niet in orde is.”
Hoewel de groenteman schat dat driekwart van de criminaliteit in de wijk door buitenlanders wordt veroorzaakt, heeft hij „beslist geen hekel” aan allochtonen. Zijn klantenkring bestaat voor ongeveer 15 procent uit buitenlanders, waaronder nogal wat Antillianen. „Daar zitten verschrikkelijk leuke mensen tussen die zich gewoon als normale Nederlanders gedragen. De overlast komt van een paar mensen met een grote mond.”
Gewenning
Ds. G. H. van de Graaf, sinds negentien jaar hervormd predikant van de Oude Kerk in Rotterdam-Charlois, signaleert „een enorme toename” van agressie in het stadsdeel. Om die reden zal de kerk met name voor ouderen ’s avonds geen bijeenkomsten beleggen.
„Bedreigingen en de dreiging van geweld is aan de orde van de dag. Het geweld waart hier door de straten. Pas nog is een deur van een tram ingeslagen en werd de bestuurder mishandeld.” Zelf werd de hervormde predikant enkele jaren terug klemgereden door een paar auto’s. „Ze wilden met een soort breekijzer mijn autoruit inslaan. Door over de stoep weg te rijden, kon ik een veilig heenkomen zoeken.”
Groepen hangjongeren zorgen voor een onaangename sfeer op straat, zegt ds. Van de Graaf, opgegroeid in Rotterdam. „Je moet altijd op je hoede zijn. Jongelui hebben echt niet altijd kwaad in de zin, maar in een van de drie gevallen zie je aan de blikken dat ze denken: Hé, zou er een buit te halen zijn in het tasje van die meneer?”
Zorgelijk is dat jonge catechisanten niet eens lang van de kaart zijn door de dood van hun leeftijdgenoot Seder Soares. „Deze week gaf ik catechisatie aan een groep kinderen van 10 tot 14 jaar. Negen kinderen kenden de jongen van de Maarten Lutherschool. Natuurlijk waren ze vreselijk boos. Maar al snel daarna zie je een soort ontlading. Ze raken gewend aan geweld.”
Buitenissig
Dick Lockhorst, voorzitter van de deelgemeente Charlois, bestrijdt „te vuur en te zwaard” dat er een verband is tussen de dood van Seder Soares en de leefbaarheid in de wijk. „Een dergelijk verschrikkelijk incident is hier nog nooit eerder gebeurd. Dit is zo ongekend, zo buitenissig, zo extreem. Dit had ook elders plaats kunnen vinden, in Staphorst bijvoorbeeld”, zegt de PvdA’er in zijn werkkamer in het stadsdeelkantoor aan de Boerhaavestraat.
Lockhorst kende de 13-jarige Seder van gezicht en is daardoor extra betrokken bij het drama. „Ik woon tegenover de Maarten Lutherschool waar Seder op zat. Ik zag hem wel eens zijn boterhammetje opeten. Hij kwam bij mij over als een rustige jongen. Soms voetbalde hij met blikjes bij mij voor de deur. Dan verdween er wel eens een blikje in een put. Dat vond ik dan niet zo leuk.”
De deelraadsvoorzitter werd „helemaal stil” toen hij hoorde dat Seder omkwam bij een „gezond spelletje” sneeuwballen gooien. „Een kind heeft op zo’n leeftijd recht op kattenkwaad. Zelf heb ik vorige week zaterdagavond buiten in de sneeuw lopen ravotten met mijn jongens van zes en acht jaar.”
Jeugdbendes
Berichten dat jeugdbendes in Charlois elkaar het leven zuur maken, verwijst Lockhorst naar het rijk der fabelen. „Dat is onzin. Een paar jaar geleden staken jongeren zich in dezelfde kleren als leden van jeugdbendes in New York. Maar die trend is alweer voorbij. Het is beslist niet waar dat de wijk hier wordt geterroriseerd.”
In de komst van grote groepen buitenlanders ziet Lockhorst „geen kwalijke” ontwikkeling. „De wijk verkleurt en verjongt. Ik krijg geen signalen dat er grote spanningen tussen bevolkingsgroepen bestaan. Juist deze week merkte ik weer dat veel zaken goed gaan. Mensen organiseren feesten met elkaar. Afgelopen woensdagavond liepen 3000 mensen mee in een stille tocht. Dat waren bewoners uit de wijk. Dat tekent hun betrokkenheid. Natuurlijk ontstaan aanpassingsproblemen als grote groepen nieuwe Nederlanders hier komen wonen. Maar dat zag je ook toen Zeeuwen en Groningers in het begin van de jaren zestig in deze wijk kwamen wonen. Die zaten ook met een varken in het kolenhok en een geit op het balkon.”
Bent u niet te optimistisch? Er leeft fors onbehagen.
„Dat bespeur ik vooral bij mensen van boven de zestig. Die zien dan bij een winkel of een metrostation dat een groep zwarte jongens loopt te flikflooien. Ik kan me voorstellen dat dat een gevoel van onbehagen oproept. Maar je moet door die zwarte kleur heenprikken. Als je even doorpraat, blijken die jongens verbijsterend betrokken te zijn bij hun wijk.
Het is ook een kwestie van cultuur. Wij Nederlanders zitten avond aan avond voor dat tv-kastje. Buitenlanders, Antillianen bijvoorbeeld, gaan de deur uit en leven meer op straat. Die willen ’s avonds leuke dingen doen. Als Marokkaanse of Antilliaanse jongens op hun scooters op een metrostation naar meisjes roepen, is dat een uiting van een machocultuur. Daar moeten we niet te zwaar aan tillen. Die meisjes vinden dat trouwens maar al te leuk.”
Bagatelliseert u de problemen niet? Menigeen voelt zich onveilig op metrostations.
„Natuurlijk lopen er akelige figuren rond. Die moeten we hard aanpakken. Dat doen we ook. Maar er worden geen wijken geterroriseerd.”
Afval
Op de christelijke scholengemeenschap Maarten Luther -750 leerlingen- aan de Roerdomplaan is de dood van leerling Seder Soares „als een bom ingeslagen”, zegt mevrouw Diny Roodvoets, algemeen rector. „Dit is een enorme klap voor iedereen”, vertelt ze in een lerarenkamer. Afgelopen maandag zijn de leerlingen ingelicht. In iedere klas werd Psalm 121 gelezen. „Ik hef mijn ogen op naar de bergen: vanwaar zal mijn hulp komen?” Leerlingen kregen gelegenheid om het nieuws te verwerken en mochten de aula in. Naar buiten konden ze niet. „Stel je voor dat iemand in verdwaasde toestand de drukke weg vlak voor onze school op zou lopen”, zegt vestigingsdirecteur P. M. van Olst.
Het tragische incident toont eens te meer de noodzaak aan van een grondige bezinning op normen en waarden, ook op school, zegt Roodvoets. „Je ziet de samenleving verruwen. Wij willen die kant niet op. Wij willen de leerlingen bewust maken van de omgang met elkaar. Over gedrag op school. Dan gaat het over simpele dingen als afval op de vloer gooien.”
Muziekstijl
Geert Maris (18) en Dirk Pieter Luchtenburg (18), die op het reformatorische Hoornbeeck College in Rotterdam-Charlois studeren, hebben geen hoge pet op van de wijk. „Je wilt hier gewoon niet wonen”, zegt Dirk Pieter tegenover metrostation Zuidplein. „Op metrostations staan vaak grote groepen allochtonen. Ze komen bedreigend en provocerend over. Het zit in die kleine dingen. Kitse autootje…tjes, muziekstijl, rijstijl. Ze geven keihard gas als er voetgangers oversteken. In de kleinste dingen zien ze aanleiding om ruzie te gaan maken. Anderen lopen weer te blowen in het metrostation. Daar word ik soms gewoon niet goed van.” Geert Maris: „Naast de school ligt een park. Daar scharrelen vaak drugsverslaafden rond. Het staat gewoon buiten kijf dat deze wijk is verloederd.”