Baarmoederhalskanker kan voorkomen worden
Baarmoederhalskanker kan voortaan worden voorkomen. Dit concluderen onderzoekers van het VU Medisch Centrum in Amsterdam.
Ze hebben een verbeterde methode ontwikkeld waarmee in een vroeg stadium het virus kan worden opgespoord dat de kanker veroorzaakt. De resultaten van het onderzoek staan deze week in het New England Journal of Medicine.
Volgens onderzoeker C. Meijer hoeven vrouwen voortaan geen baarmoederhalskanker meer te krijgen. „Alles wat ze moeten doen is drie keer in hun leven een uitstrijkje laten maken. Daarmee kan de kanker worden opgespoord en behandeld. Dat is net zoiets als het wegbranden van een wrat. Het stelt niets voor. Er zijn geen bijwerkingen.”
Nu krijgen 770 vrouwen in Nederland jaarlijks baarmoederhalskanker. Uiteindelijk overlijden 250 van hen aan de ziekte. Volgens Meijer heeft de helft van de vrouwen die de kanker krijgen geen uitstrijkje laten maken.
De onderzoekers hebben ontdekt dat er achttien in plaats van veertien kankerverwekkende typen bestaan van het humaan papillomavirus (HPV). Dit virus is de veroorzaker van de baarmoederhalskanker. Alle kankerverwekkende vormen van het virus kunnen door het onderzoek via één test in een vroeg stadium worden opgespoord. Dit gebeurt bij het maken van een uitstrijkje.
Elke vrouw in Nederland tussen de 30 en de 60 jaar wordt één keer in de vijf jaar opgeroepen om een uitstrijkje te laten maken. Met een borsteltje worden cellen weggehaald uit de baarmoedermond. De VU-onderzoekers willen dat de cellen voortaan worden gecontroleerd op het virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt.
In Amsterdam wordt hier al mee geëxperimenteerd. Volgens Meijer blijkt dat van de 40.000 onderzochte vrouwen 4 procent het virus bij zich draagt. „Het duurt dan nog dertien tot vijftien jaar voordat zich bij hen de kanker openbaart. Zover hoeft het niet te komen, want het is heel eenvoudig en pijnloos weg te halen.”
De onderzoekers verwachten dat de virustest in de toekomst in heel Nederland zal worden uitgevoerd bij vrouwen die een uitstrijkje laten maken. Meijer: „De kleine groep vrouwen die het virus bij zich draagt, wordt dan de jaren daarna goed gevolgd. De andere, zeg maar virusvrije, vrouwen hoeven na vijf jaar niet terug te komen voor een uitstrijkje. Als ze eens in de tien jaar verschijnen, is dat voldoende.”