Aanklager M. Fröhberg van het ressortsparket Arnhem omschreef die strafeis als fors, gezien de leeftijd van S. en de persoonlijke gevolgen die de misstap al voor hem heeft gehad. „Maar daartegenover staat het leed van zijn slachtoffer”, zei Fröhberg. Zij vroeg het gerechtshof S. een celstraf op te leggen van achttien maanden, waarvan acht voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Justitie eiste verder dat het S. de komende vier jaar moet worden verboden om werkzaam te zijn als therapeut, in welke vorm dan ook.Vorig jaar, tijdens de behandeling in eerste aanleg, vroeg justitie de rechtbank Utrecht tevergeefs S. een onvoorwaardelijke celstraf en een beroepsverbod op te leggen. De rechtbank verklaarde de ontucht toen wel bewezen en wees een verzoek om schadevergoeding toe, maar matigde de straf, onder andere omdat de medische tuchtraad S. toen al definitief uit het artsenregister had geschrapt. Volgens Fröhberg is het risico groot dat S. weer als therapeut gaat werken. Omdat zij de kans op recidive aanwezig acht, wil zij een beroepsverbod.

Advocaat M. P. Nan, die S. bijstond, wil dat het hof de zaak aanhoudt voor nader onderzoek dat duidelijk maakt of het slachtoffer de gedurende vijftien jaar door S. gepleegde handelingen ook „vrijwillig” kan hebben ondergaan. Het hof zal op 9 oktober reageren met een tussenarrest of met het eindarrest.