Inburgeringsproject Antillianen Maasstad
Met bijna dertig projecten willen de Rotterdamse deelgemeenten Charlois, Feijenoord, Hoogvliet en IJsselmonde de komende twee jaar circa 1000 Antillianen laten inburgeren.
Het ’tegenoffensief’, zoals wethouder S. van der Tak het inburgeringprogramma donderdag noemde, moet een voorbeeld worden voor andere allochtone groepen.
Huisvestingsbegeleiding, hulp bij de opvoeding, nieuw op te richten muziekbands, taalonderwijs, een jeugdhonk, een mentorproject, houserestyling (samen klussen aan de woning) en tien briljantjes (talentvolle Antillianen eruit pikken en helpen): het is zomaar een greep uit de plannen. De komende jaren halen de deelgemeenten alles uit de kast om te voldoen aan een door henzelf aanvaarde inspanningsverplichting. Die komt er op neer dat ten minste 600 Antillianen aan werk worden geholpen, honderd tienermoeders worden begeleid en minstens honderd jongeren uit criminele groepen worden gehaald.
De deelgemeenten krijgen van het stadsbestuur ruim 1 miljoen euro. De inburgering is een onderdeel van het Rotterdamse programma Lus di Trafiko (verkeerslicht). Dit programma is opgezet om immigranten uit de Nederlandse Antillen met een achterstandpositie te helpen een bestaan op te bouwen.
Inburgeren is een van de vijf topprioriteiten van het college van de Maasstad. Vorige week nog ging de gemeenteraad akkoord met een ambitieus plan dat is gericht op de inburgering van circa 60.000 mensen in de hele stad.
„Het moet beter en anders”, aldus wethouder Van der Tak, die zei dat het college inzet op „een herstel van de binding van de burgers onderling én met de stad.” „Er moet weer één Rotterdamse samenleving ontstaan.” Hij vergeleek het inburgeren met invoegen op de snelweg. „Automobilisten op die weg maken ruimte en nieuwkomers voegen soepel in.”
Een jaar geleden woonden in Rotterdam bijna 18.000 Antillianen. Procentueel zijn ze de snelst groeiende bevolkingsgroep in Rotterdam, vooral als gevolg van immigratie. Meer dan 70 procent van hen is jonger dan 35 jaar. Driekwart van hen woont in Charlois, Hoogvliet, Feijenoord, IJsselmonde en Delfshaven.
Een flink deel van de jongeren is verantwoordelijk voor veel overlast en criminaliteit. „Ze staan bovenaan op tal van verkeerde lijstjes. Lijstjes over criminaliteit, armoede en schooluitval”, aldus Van der Tak, die benadrukte dat er ook Antillianen zijn met wie het wel goed gaat. „Flinke groepen die een hbo- of universitaire opleiding volgen, of die zich manifesteren in de kunst, cultuur of op de voetbalvelden.” Van der Tak deed bij de presentatie in het Zuidpleintheater een oproep aan de Antillianen om meer te participeren in politieke partijen. Onder zijn gehoor bevond zich ook de gevolmachtigde minister van de Nederlandse Antillen, Carel de Haseth.
De wethouder refereerde aan de dood van Sedar, het jongetje dat zaterdag werd doodgeschoten. „We zijn hoopvol in een rouwende stad. Projecten als Lus di Trafiko moeten die hoop bieden.”
Ook Ruben Severina, voorzitter van de beweging voor Antilliaanse en Arubaanse politieke participatie (MAAPP), sprak over de gewelddadige dood. „Ik ben ervan overtuigd dat alle Antillianen in de stad de wens hebben uitgesproken: Laat geen van ons het gedaan hebben. Ik weet dat dat een negatieve benadering is, maar toch…”
Severina meende dat vooral historische gebeurtenissen als de slavernij en het koloniale verleden tot op de dag van vandaag een belangrijke oorzaak van de problemen vormen. „De bijna-verering van de blanke Nederlander heeft plaatsgemaakt voor een zeker gevoel van macht. De angst is omgeslagen in verachting, ze vinden de Nederlandse politie slap en ze merken dat hun verschijning een zekere angst inboezemt. Vergeet daarom de geschiedenis niet en laten we respect tonen voor elkaar.”