Dat blijkt uit een onderzoek van Hiteq, een centrum van innovatie voor technische beroepen en opleidingen. De resultaten zijn gepubliceerd in het onderwijsvakblad Profiel.Van de 1700 mbo-scholieren gaf ruim de helft aan niets van de school te horen als ze niet op komen dagen voor lessen.

Tegelijkertijd werd ook een onderzoek gehouden onder 500 ouders van mbo’ers. Van hen is bijna 60 procent tevreden over de school waar hun kind heen gaat. Bijna 30 procent gaf aan wel eens professionele hulp te hebben ingeschakeld bij de opvoeding van hun kind.

Mbo’ers hebben vaak een beeld van beroepen dat niet overeenkomt met de realiteit. Een op de vijf scholieren twijfelt aan zijn of haar keuze, eenzelfde deel verandert ook daadwerkelijk van opleiding. Een van de conclusies is dat bij mbo’ers de invloed van ouders op de studiekeuze geringer is dan bij de vmbo’ers.

De meeste ouders van mbo-leerlingen zijn lager opgeleid dan het landelijke gemiddelde, maar wel hoger dan ouders van vmbo-leerlingen, zo stellen de onderzoekers. Net als vmbo’ers hebben mbo’ers vaker dan gemiddeld een of meer ouders met een technisch beroep.

De belangrijkste factor bij de keuze van een school is de afstand vanaf huis.

Ruim tweederde van de mbo’ers wil na de huidige opleiding verder studeren.