Marechaussee mag blaastest afnemen
Burgers die dronken achter het stuur lijken te zitten, kunnen door de Koninklijke Marechaussee worden meegenomen naar de brigade voor een ademanalyse. De opvatting binnen justitie dat de militairen van de marechaussee dergelijke overtreders moeten overdragen aan de gewone politie, is door de Hoge Raad verworpen.
De strafkamer van de Hoge Raad deed de uitspraak op verzoek van de plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal bij het gerechtshof in Den Bosch, A. Franken. Zij ging bij de Hoge Raad in cassatie tegen een uitspraak van het Bossche gerechtshof. Daarbij was een 43-jarige man vrijgesproken die had moeten blazen terwijl de betrokken wachtmeester van de marechaussee volgens het hof daartoe niet bevoegd was.
Vertegenwoordiger Franken van het openbaar ministerie in Den Bosch vreesde dat de uitspraak van het gerechtshof zou leiden tot „een in de praktijk slecht werkbare situatie als telkens moet worden uitgeweken naar de reguliere politie.”
De zaak waar het om gaat, doet zich voor in augustus 1997 als twee wachtmeesters van de marechaussee ’s nachts een auto met knetterende uitlaat een straat in zien rijden. Als de bestuurder de auto op de stoep parkeert, komen de twee marechaussees in actie. Zij willen de uitlaat inspecteren, maar vermoeden ook dat de man heeft gedronken. Ze nemen hem mee naar de brigade, waar de man een derde marechaussee aantreft: de wachtcommandant. Deze is gekwalificeerd om de man te laten blazen op het ademanalyseapparaat.
Het gerechtshof oordeelt de test onrechtmatig en spreekt de bestuurder vrij. Het hof stelt dat marechaussees volgens de Politiewet weliswaar een opsporingsonderzoek mogen instellen naar verdachte burgers, maar dat mag alleen gebeuren door de marechaussees die zelf daadwerkelijk het strafbare feit hebben zien gebeuren. Het overleveren van de verdachte aan een collega die niet op de plaats van het strafbare feit was, is in strijd met de Politiewet, aldus het hof. De hoofdtaken van de marechaussee betreffen vreemdelingen en militairen.
De Hoge Raad legt de wet ruimer uit. De twee marechaussees die de aanhouding hebben gedaan, mogen „bewerkstelligen dat bij deze verdachte een ademanalyseonderzoek plaatsvindt.” De Hoge Raad vindt ook dat de derde militair, die tijdens de aanhouding niet op straat maar op de brigade was, als het ware „op het strafbare feit stuitte” toen hij de verdachte onder ogen kreeg. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het gerechtshof in Arnhem.