Koopzondag Amsterdam splijt coalitie
De coalitiepartijen reageren uiterst verschillend op het Amsterdamse voornemen de gehele hoofdstad uit te roepen tot toeristisch gebied om daarmee een vrije winkelopening op zondag mogelijk te maken.
Dinsdag bleek uit een brief die de Amsterdamse wethouder Asscher naar de gemeenteraad heeft gestuurd, dat het Amsterdamse college van B&W de openingstijden in de gehele stad onder het zogeheten ‘toeristisch regime’ van de Winkeltijdenwet wil laten vallen.Hierdoor kunnen de winkels er iedere zondag open in plaats van op de 12 koopzondagen die de wet normaal gesproken jaarlijks toestaat. Op dit moment geldt dit regime slechts in enkele delen van Amsterdam.
Volgens het CDA doet het collegebesluit geen recht aan de diversiteit in de stad, aldus Tweede Kamerlid Blanksma. „Amsterdam ziet de stad ten onrechte als eenheidsworst. Natuurlijk is het centrum van de stad erg toeristisch, maar er zijn ook stadsdelen waar geen behoefte bestaat aan een wekelijkse opening op zondag. Amsterdam legt nu echter een niet passend sjabloon over de complete gemeente.”
Het CDA-Kamerlid vindt het verder „niet erg netjes” van het Amsterdamse college om hangende de besluitvorming over wijziging van de Winkeltijdenwet al op de zaken vooruit te lopen. Blanksma: „Straks moet alles misschien weer worden teruggedraaid. Dan getuigt deze actie niet bepaald van bestuurlijke verantwoordelijkheid.”
De gebeurtenissen in Amsterdam bevestigen volgens het CDA de noodzaak om het oneigenlijk gebruik van koopzondagen tegen te gaan. Een wetsvoorstel van het kabinet hiertoe zal binnenkort in de Tweede Kamer worden behandeld. Hierin worden gemeenten gedwongen bij beslissingen over koopzondagen een zorgvuldiger afweging te maken tussen onder meer leefbaarheid, economische belangen en zondagsrust.
Blanksma: „Op dit moment bestaat er teveel onduidelijkheid rondom de toeristische bepaling waardoor de wet te ruim word geïnterpreteerd.”
Het CDA overweegt nu de Winkeltijdenwet zodanig aan te passen dat de een wekelijkse winkelopenstelling alleen mogelijk is in het afgebakende gebied waarin de toeristische aantrekkingskracht gelegen is.
Volgens PvdA-Kamerlid Smeets blijft het Amsterdamse college echter keurig binnen de grenzen van de wet. „Amsterdam is een hotspot. We moeten niet vanuit Den Haag tot op straatniveau willen bepalen wat wel of niet toeristisch is. De wet schrijft ook niet voor dat er overal in dezelfde mate sprake moet zijn van toeristische aantrkkingskracht.
De ChristenUnie wil opheldering over de kwestie van minister Van der Hoeven van Economische Zaken. Kamerlid Ortega-Martijn vraagt zich af „in hoeverre er sprake is van toeristische aantrekkingskracht in geheel Amsterdam.” Volgens haar is het Amsterdamse voornemen in strijd met de kabinetsinsteek om het oneigenlijk gebruik van de toerismebepaling tegen te gaan.
De SGP spreekt van een „welhaast pure vorm van bestuurlijke ongehoorzaamheid” in de hoofdstad. Volgens fractievoorman Van der Vlies kent het stadsbestuur „de wet en de recente gerechtelijke uitspraken waarin een streep werd gezet door de vermeende toeristische aantrekkingskracht van het stadsdeel Amsterdam-Noord.”
Ook noemt Van der Vlies het „curieus” dat juist een wethouder van PvdA-huize „zo weinig oog blijkt te hebben voor de belangen van kleine winkeliers en werknemers die straks veel vaker op zondag tot de arbeid zullen worden geroepen.
In tegenstelling tot grootwinkelbedrijven kunnen veel middenstanders het volgens Van der Vlies zich niet permitteren om iedere zondag open te zijn. Volgens Smeets zou het georganiseerde midden- en kleinbedrijf in Amsterdam zich echter volmondig achter het collegebesluit scharen.
Volgens de SGP onderstreept de situatie in Amsterdam de noodzaak voor een door de SGP en de SP voorgestelde wetswijziging waarbij besluiten omtrent een vrije koopzondag vooraf moeten worden getoets door de minister van Economische Zaken. Daarmee gaan deze partijen een stap verder dan het wetsvoorstel van het kabinet.
Naar verwachting krijgt de Kamer volgende week antwoord op de 213 vragen die dat kabinetsvoornemen opriep terwijl dan ook het onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) naar de werkgelegenheidseffecten van de beperking van het aantal koopzondagen verschijnt.