Buitenland

Oud-marineman beheert militaire begraafplaats Curaçao

Enkele Nederlanders bezochten een aantal jaren geleden het graf van hun vader op de militaire begraafplaats Otrabanda aan de Roodeweg in Willemstad op Curaçao. Huilend maakten de familieleden rechtsomkeert vanwege de enorme bende op dit kleine kerkhof. Het leidde tot de oprichting van de Stichting Militair Erfgoed Curaçao én tot een metamorfose van de begraafplaats.

Marius Bremmer
28 August 2009 07:55Gewijzigd op 14 November 2020 08:32
Frans van Es is beheerder van de militaire begraafplaats Otrabanda op Curaçao. Met een twintigtal vrijwilligers renoveerde hij de dodenakker. „Dat leverde een berg afval op van hier tot ginder.” Foto Marius Bremmer
Frans van Es is beheerder van de militaire begraafplaats Otrabanda op Curaçao. Met een twintigtal vrijwilligers renoveerde hij de dodenakker. „Dat leverde een berg afval op van hier tot ginder.” Foto Marius Bremmer

Frans van Es (64) hoorde zo’n drie jaar geleden het verhaal over de Nederlandse familie. De op Curaçao wonende gepensioneerde marineman trok zich de toestand van de begraafplaats aan.De marine had de zorg voor de dodenakker afgestoten, waardoor deze in tien jaar helemaal was verpauperd. „Er hing geen bord meer bij de poort, de sleutel was weg; het was bedroevend”, constateert Van Es. De begraafplaats was een „halve vuilstort” geworden. „Onkruid groeide metershoog, de verf bladderde van de muren en veel grafstenen waren onleesbaar geworden.”

Zwervers

Van Es memoreert dat er voorheen een „smerig bushokje” voor de deur stond. „Daar zaten altijd zwervers in die veel afval genereerden en dat over de muur van het kerkhof gooiden. Dat bushokje bestaat dus niet meer.”

Het omslagpunt kwam in 2006, toen Van Es foto’s kreeg van de desolate toestand van het kerkhof. Hij publiceerde ze op internet in zijn ”Nautenboek” en verzamelde een aantal vrijwilligers om zich heen: oud-marinemensen van de vloot, mariniers en leden van een duikclub. Ook de commandant van de naastgelegen brandweerkazerne stelde een aantal vrijwilligers beschikbaar. Zij knapten in 2006 de begraafplaats op. „Dat leverde een berg afval op van hier tot ginder”, aldus Van Es.

Ook sponsoren hielpen mee. De Curaçaose Mijnmaatschappij schonk het fijne grind voor de paden, de Antilliaanse Verffabriek doneerde de verf, bouwbedrijf Durcon repareerde de muren en een particulier stelde de hekken beschikbaar.

Om goed onderhoud in de toekomst te waarborgen werd op 28 december 2006 de Stichting Militair Erfgoed Curaçao (SMEC) werd opgericht. Van Es werd beheerder van het marinekerkhof. „Iedere zaterdagmorgen houd ik het hier nu bij. Vaak helpen vrijwilligers mee bij het gevecht tegen het onkruid.”

Cultureel erfgoed

De begraafplaats is cultureel erfgoed. Mogelijk werden er al in 1778 twee slachtoffers van het ontplofte Nederlandse oorlogsschip de Alphen begraven. Het oudste bekende graf dateert uit 1890. Alleen al het grootste monument op de dodenakker, voor de slachtoffers van de geruchtmakende Urbina-affaire in 1929 (zie kader), maakt het behoud van de dodenakker belangrijk, stelt Van Es.

In de loop der jaren werden er meer leden van de marine, de marineluchtvaartdienst, de marechaussee en de landmacht begraven. De laatste begrafenis had in 1963 plaats. Toen kwamen bij een duikongeval op Koninginnedag een kok en een kwartiermeester van het marineschip Hr. Ms. Rotterdam om. Zij werden op Otrabanda ter aarde besteld.

Het terrein is onderverdeeld in een protestants deel, een rooms-katholiek deel en een algemeen deel. Van Es: „Er is achterin zelfs een hoekje waar iemand ligt die zelfmoord heeft gepleegd. Ook liggen hier veel mensen die in het Quarantaineziekenhuis zijn overleden: mensen die met een marineschip op het eiland aankwamen met gele koorts, malaria, syfilis of scheurbuik en uiteindelijk overleden.”

Bij elkaar liggen er ongeveer negentig mannen begraven. Als beheerder heeft Van Es een aantal oorlogsgraven naar ‘zijn’ begraafplaats weten over te brengen.

Vredeskind

Van Es is een praatgrage man. Hij werd in mei 1945 in Den Haag geboren, „een echt vredeskind.” Als zestienjarige tekende hij voor de marine; op zijn vijftigste ging hij met pensioen. „Ik heb een roerig leventje gehad bij de marine. Vriend en vijand verbaasden zich erover dat ik de dienst als opperschipper bij de duik- en demonteergroep in uniform heb verlaten.” Inmiddels woont Van Es alweer twaalf jaar op Curaçao, waar hij in 1969 als marinier voor het eerst voet aan wal zette.

Het kerkhof Otrabanda valt inmiddels onder de Nederlandse Oorlogsgravenstichting. Daardoor is onderhoud voor de toekomst verzekerd. Van Es: „De herdenking van de gevallenen tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt op Curaçao precies op hetzelfde moment gehouden als de Nationale Dodenherdenking op de Dam in Amsterdam. Aansluitend was er dit jaar voor het eerst ook een dodenherdenking op ‘mijn’ militaire begraafplaats.”

deoudnaut.nl voor meer informatie en voor foto’s van de begraafplaats voor 2006.


Venezolaanse overval

In 1929 pleegde een groep Venezolanen een overval op het Waterfort van Willemstad, de plek waar nu het beroemde Plaza Hotel staat. Ze wilden wapens roven en daarmee een revolutie in Venezuela ontketenen, wat overigens mislukte. Bij de verdediging van het fort sneuvelden drie Nederlandse militairen.

Een comité zorgde voor een gedenkteken ter nagedachtenis van de militairen. De tekst op het monument is tweetalig, Nederlands en Papiaments, en sinds de restauratie weer goed leesbaar: „Ter herinnering aan de militairen Vaas, Van Zuilen, Marcusse, gesneuveld bij de verdediging van het Waterfort in den nacht van 8 juni 1929, uit naam van hunne bewonderaars.”

Na deze zogeheten Urbina-affaire breidde Nederland zijn militaire aanwezigheid op de Antillen uit. Tot op de huidige dag zijn er bases van de Koninklijke Marine en het Korps Mariniers op Curaçao en Aruba.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer