Adelmund: Meer flexibiliteit voor vmbo-leerlingen
Praktijkgerichte scholieren hoeven de eerste twee jaar van het voortgezet onderwijs niet langer als een „cursus frustratietolerantie” te beleven omdat zij zich stukbijten op theoretische vakken als Nederlands en Engels.
Vanaf 2004 kunnen die verplichte vakken van de basisvorming over allevier jaren van het vmbo worden uitgesmeerd en kan het niveau aan de leerlingen worden aangepast.
Deze belangrijke verandering in de veelbesproken onderbouw van middelbare scholen is mogelijk door de nieuwe kabinetsplannen, die staatssecretaris Adelmund van Onderwijs vrijdag presenteerde. Ze baseert de plannen grotendeels op voorwerk van de invloedrijke Onderwijsraad.
Ongeveer 63 procent van de middelbare scholieren volgt een vmbo-opleiding, de verzamelnaam voor het voormalige mavo en vbo. Vooral zij waren de dupe van de in 1993 ingevoerde basisvorming, waarin vijftien algemene vakken verplicht werden gesteld. Volgens Adelmund kunnen scholen in de toekomst meer de nadruk leggen op wat de leerlingen wel kunnen, in plaats van op hun zwakke punten. Zo kan vanaf dag één met praktische vakken worden begonnen.
Scholen moeten in de toekomst een beperkter verplicht deel hanteren, bestaande uit de vakken Nederlands, Engels, wiskunde, geschiedenis/maatschappijleer, aardrijkskunde, lichamelijke opvoeding en de kunstvakken. Daarnaast moeten ze twee vakken aanbieden uit het rijtje techniek, natuur-/scheikunde, verzorging en biologie. Op termijn zouden deze laatste vakken in het ’leergebied’ science kunnen fuseren.