Afgedankte kerncentrale geen koekfabriek
In zijn actieve leven was hij al een onneembare vesting, maar ook in ruste blijft de Kernenergiecentrale Dodewaard hermetisch afgesloten. Tot 2045 passeert niemand ongezien de poort. Daarna wacht de slopershamer.
Stampende scheepsmotoren verbreken de stilte op de Waal. Tientallen ganzen foerageren in de uitgestrekte weilanden langs de oever.Als een grijze dissonant rijst de voormalige kerncentrale op uit de groene uiterwaarden. Ramen en deuren zijn dichtgemetseld. Het gebouw is omgeven door dubbel hekwerk en vlijmscherp prikkeldraad. Niets ontgaat het oog van de camera.
Zelfs sitemanager Dick Kers (49) komt niet zomaar het terrein op. Pas als de bewaker in de centrale meldkamer op de knoppen drukt, schuiven de twee toegangshekken terzijde. „Dit is ook geen koekfabriek.”
Want al is de productie in 1997 stilgelegd, het risico op straling is nog altijd aanwezig. Het complex aan de oever van de Waal bevat verschillende besmette ruimtes. Met het reactorvat als grootste stralingsbron.
Wie de centrale betreedt, loopt dus het risico een stralingsdosis op te lopen. „Je moet er niet aan denken dat spelende kinderen langdurig, ongecontroleerd binnen zijn,” zegt Kers. Of dat kwaadwillenden materiaal ontvreemden.
Hij haast zich de benauwd kijkende verslaggever gerust te stellen: „Het risico hier binnen is vele malen kleiner dan wanneer je een foto laat maken bij de tandarts.”
Kers kan zich erover opwinden. „Er wordt altijd heel panisch over gedaan, maar straling is overal. Zodra het over kernenergie gaat, is het per definitie verdacht. Dat komt doordat de media onvoldoende kritisch zijn richting tegenstanders van kernenergie.” Zo, die zit.
Sinds 2005 verkeert de centrale in een situatie van veilige insluiting; een periode van veertig jaar, waarna de straling dusdanig is afgenomen dat het gebouw kan worden ontmanteld. Om plaats te maken voor weide.
Niet dat er binnen helemaal niets meer gebeurt. Drie man personeel houdt de centrale in goede staat. „Onderhoud blijft nodig. Zo draait er continu een luchtsysteem. Om roest tegen te gaan.”
Kers, al sinds 1982 in dienst van de centrale, praat honderduit over de details van de techniek. Terloops wijst hij op ontwerpfouten. „Overal zie je installaties dubbel uitgevoerd. Viel de ene uit, dan kon de andere het overnemen. Maar ze staan wel pal naast elkaar. Als de ene explodeert, wat denk je dat er met die andere gebeurt?” Het in 1997 gestarte upgradeproject dat dergelijke onvolkomenheden moest aanpakken, haalde het door de sluiting niet.
Bij het reactorvat wijst de geboren Rotterdammer op een biologisch schild dat het vat omhult. „Een dikke betonlaag van 2,5 meter, 3 centimeter staal, 50 centimeter lucht, 6 centimeter staal, 20 centimeter water. Je staat hier dus bijna 3,5 meter van de kern. Dat schild laat absoluut geen straling door.”
Het zit Kers nog altijd dwars dat de centrale moest sluiten. „Op mijn verjaardag ging de deur dicht. Ik heb staan janken. Ik ben ervan overtuigd dat kernenergie toekomst heeft. Kijk naar China. Een stad als Sjanghai heeft zes centrales in gebruik, en nog vier in aanbouw. Daar is helemaal geen discussie over.”
Dat is in Nederland wel anders. Vooral begin jaren tachtig was Dodewaard het toneel van hevige protesten. „Demonstranten schoten de ramen van de kantoren er met stalen kogels uit. Ze molesteerden medewerkers.”
Nog steeds ligt kernenergie gevoelig. „Dodewaard heeft veel kennis opgeleverd waar anderen van hebben geprofiteerd. Maar ja, als de democratie besluit dat we moeten stoppen, dan is dat zo. Straks besluit ze weer dat er een tweede centrale bij Borssele moet komen. Dat zwalkende beleid is wel de dood in de pot voor deze bedrijfstak.”
Dit is het veertiende deel in een serie over borden met de tekst ”Verboden toegang”