Proces Van der G. krijgt grimmiger karakter
De strafzaak tegen Volkert van der G., moordenaar van Pim Fortuyn, krijgt een grimmiger karakter. De verdediging lijkt aan te koersen op een politiek proces.
Het onderzoek in het Pieter Baan Centrum (PBC) naar de geestvermogens van Volkert van der G. (33) gaat niet van een leien dakje. Dat werd woensdag overduidelijk tijdens de derde pro-formazitting bij de strengbeveiligde rechtbank in Amsterdam.
Op 6 januari kwam Van der G. het Utrechtse instituut binnen. Een psycholoog, een psychiater en een maatschappelijk werker voerden gesprekken met de Harderwijker. Zijn advocaten hadden van meet af aan echter liever dat hij in een groep met medegedetineerden zou worden geplaatst. Dat zou het onderzoek ten goede komen. Doorn in het oog van Van der G. en zijn raadslieden was zeker ook de permanente camerabewaking in het Pieter Baan Centrum. Uit protest daartegen weigerde Van der G. op 20 januari verdere medewerking aan het onderzoek.
Op 24 januari kwam er een einde aan de impasse. Van der G. werd alsnog in een groep met zeven medegedetineerden in het PBC geplaatst. Sinds afgelopen dinsdag is ook het permanente cameratoezicht beëindigd. De komende weken is er alleen nachtcontrole. Bewakers zullen ’s nachts elk kwartier door het luikje de situatie in Van der G.’s cel controleren.
Over de oorzaak van de moeizame start van het onderzoek in het PBC liepen de meningen tussen de verdediging en het openbaar ministerie woensdag ver uiteen. Raadsman mr. A. A. Franken, een van Van der G.’s advocaten, wijst met de beschuldigende vinger naar minister Donner van Justitie.
De bewindsman mengt zich op een „onaanvaardbare” manier in het strafproces tegen Van der G., stelt Franken. Het PBC zou zijn „gezwicht” voor de bewindsman. Dat de minister speciaal voor Volkert van der G. permanent cameratoezicht in het PBC gelastte, is volgens de verdediging ongehoord. „Hij heeft het proces willens en wetens gesaboteerd.”
Het zint advocaat Franken niet dat Van der G. in het Pieter Baan Centrum nog steeds ’s nachts ieder kwartier in de gaten wordt gehouden. Als dat inhoudt dat iedere vijftien minuten Van der G.’s celdeur opengaat en het licht wordt ontstoken, zou Volkert wel eens weer een protestactie kunnen beginnen, betoogde Franken. „Dan wordt hij ernstig gestoord in zijn nachtrust. Zo komen we van de regen in de drup.” De advocaat pleitte ervoor hooguit twee, drie keer ’s nachts door het luikje bij Van der G. te laten kijken zonder daarbij licht te maken.
In de optiek van advocaat Franken is minister Donner ervoor verantwoordelijk dat het gedragsonderzoek binnen een groep met andere gedetineerden pas enkele dagen geleden op gang kwam. Als Donner vorige maand al had ingestemd met groepsobservatie, was het onderzoek nu in een veel verder stadium geweest.
Officier van justitie mr. J. Plooy verzette zich tegen het beeld dat Franken schetste. Dat Donner zich zou mengen in het strafproces noemde de aanklager „baarlijke nonsens.” Het is volgens hem „volstrekt begrijpelijk” dat de bewindsman de vinger aan de pols houdt bij het toezicht op Van der G.
Verder is het logisch dat de minister niet over één nacht ijs is gegaan met betrekking tot de groepsobservatie, betoogde de aanklager. „Niemand wil toch meemaken dat een medegedetineerde de eerste de beste keer in een onbewaakt moment Van der G. naar de keel vliegt, omdat hij Fortuyn heeft vermoord.” Dat het PBC zou zijn gezwicht voor de minister, „doet geen recht aan de feiten”, aldus Plooy. „De verdediging blaast een discussie tussen het ministerie en het PBC buiten proporties op.”
Ergernis uitte Plooy over de opstelling van Volkert van der G. „Het lijkt wel alsof hij de hele zaak wil regisseren. Eigenlijk zouden we hem telkens moeten vragen: „Meneer Van der G., kunnen we u ergens anders nog mee van dienst zijn?” Mensen in mijn omgeving krijgen daar kromme tenen van. Van der G. moet niet gek opkijken dat allerlei maatregelen in zijn zaak met alle zorg zijn omkleed. Als hij zijn afkeer van personen op een andere wijze had gebotvierd, was hij niet de meest bekende verdachte van Nederland geweest.”
Het betoog van de officier kon op de publieke tribune op instemming rekenen. „At your service”, bekrachtigde een vrouwelijke Fortuynist het relaas. Broer Marten Fortuyn zei desgevraagd zich te storen aan de „vertragingstactieken” van de verdediging. Ook ergert Fortuyn zich aan „het zielig doen over de privacy” van Volkert van der G.