„Er zullen wel veel doden zijn”
Titel:
”Hoogwater, 50 jaar na de watersnoodramp”
Auteur: Inez Flameling (samenst.)
Uitgeverij: Kosmos-Z&K Uitgevers, Utrecht/Antwerpen, i.s.m. Rijkswaterstaat, 2002
ISBN 90 21539 65 9
Pagina’s: 184
Prijs: € 15,-, inclusief cd-rom. Welk citaat blijft hangen? Welke foto kun je niet meer van je netvlies krijgen? ”Hoogwater, 50 jaar na de watersnoodramp” is typisch een boek dat je niet weg kunt leggen voordat je de laatste bladzijde hebt omgeslagen. Vooral de terugblik op de watersnoodramp van 1953 houdt de lezer aan het papier gekluisterd. De delen die vooral inzoomen op de waterstaat van Nederland zijn ietwat specialistisch, maar toch vlot geschreven. De bladzijden 32 en 33, waar het gaat over de relatie watersnoodramp en geloof, is ronduit een miskleun. Gemixte waardering dus, maar toch een warme aanbeveling.
Wie een paar uur in ”Hoogwater, 50 jaar na de watersnoodramp” heeft zitten bladeren, heeft een aantal beelden in z’n hoofd dat er niet makkelijk meer uitgaat. Van die vrouw bijvoorbeeld die na de ramp bijna niet meer over bruggen durft te rijden omdat ze een traumatische angst voor water heeft ontwikkeld. Of van die ouders die bij storm en onweer altijd boven aan de trap van hun huis ’op wacht’ zitten. Of het verhaal van Joop Schouwenburg (blz. 26), die op de dijk stond toen het water aanviel. „Een rol van drie meter hoog die alle schuurtjes omver knikkerde.”
Wat ook blijft hangen, is het feit dat de getroffenen door de ramp zo volledig overrompeld waren. De indruk na lezing van het boek ontstaat dat niemand in Nederland er rekening mee heeft gehouden dat zoiets in ons land zou kunnen gebeuren. En dan hebben we het nog niet eens over de laksheid van bestuurders en verantwoordelijken voor de staat van de zeeweringen. Vloedplanken die in de oorlog waren opgestookt en dus niet gebruikt konden worden om de zogenaamde coupures in de dijken te dichten toen het nodig was, om maar eens wat te noemen.
Het blijft een mysterie waarom de paniek pas toesloeg toen het feitelijk al te laat was. Kees en Adriana Koetsenruyter woonden in 1953 in de Beaumanpolder in Fijnaart. Hun boerderij werd door de ramp gedeeltelijk verwoest. Ze konden nog net op tijd over de dijk naar Fijnaart vluchten. „We zaten gewoon koffie te drinken en de kinderen lagen op bed”, vertelt Adriana. „We zagen het water over de dijk heen schuimen en het stond al tegen het huis, maar we hadden niet in de gaten hoe erg het zou worden. Zelfs toen ik rook dat het water in de kachel kwam, zijn we nog blijven zitten.”
Haar man Kees vertelt hoe ze uiteindelijk met de auto konden vluchten en er pas onderweg aan dachten dat er mogelijk veel slachtoffers te betreuren zouden zijn. „Over de dijk zijn we naar Fijnaart gereden. Die rit was het ergste van alles. Al krijg ik een miljoen, dat doe ik nooit meer. We hadden geen licht meer en het water sloeg over de dijk. Er dreef allerlei afval naast de dijk. Op een gegeven moment reden we over een bed heen. Toen zeiden we tegen elkaar: „Er zullen wel veel doden zijn.””
Rouwverwerking
In het hoofdstuk onder de kop ”Niet klagen maar dragen” wreekt zich een grote mate van onkunde bij de samenstellers van het boek. Zo gedegen als ze proberen de ramp te reconstrueren en ze verderop in het boek moeilijke vragen beantwoorden over de veiligheid van ons land nu en in de toekomst, zo slonzig strijken ze heen over het onderwerp rouwverwerking.
Leveren rampen meestal nog vele tientallen jaren later een stroom van psychische klachten op bij de slachtoffers, bij de watersnoodramp van 1953 doet dit verschijnsel zich vrijwel niet voor (blz. 32). Leni Torenstra, arts in de ouderenzorg op Goeree-Overflakkee, heeft hier onderzoek naar gedaan en in 1992 twintig ouderen uit het dorp Oude-Tonge geïnterviewd. Zij kwam er achter dat het geloof in de verwerking van de ramp een grote rol speelde. „Vooral orthodox-gelovigen accepteren makkelijk dat het gebeurd is. „Het zij zo, we mogen er niet tegen protesteren”, zeggen ze. Laatst vroeg ik aan een gelovig echtpaar dat de Ramp had meegemaakt: „Hoe veilig voelt u zich eigenlijk?” Ik kreeg grote ogen terug: Hoe durf je zoiets te vragen? Onze veiligheid is in handen van de Lieve Heer, daar mag je geen vragen over stellen.”
Iedereen die het orthodox protestantisme een beetje kent -en over die mensen gaat het hier- weet dat er vrijwel geen reformatorische christen te vinden is die de term ”lieve Heer” gebruikt. Het moge een detail zijn, maar het staat model voor de slordigheid waarmee in ”Hoogwater” over dit gevoelige thema wordt geschreven.
Een volgend citaat op dezelfde bladzijde brengt het vertrouwen in de betrouwbaarheid van het onderzoek nog verder aan het wankelen. „De niet-gelovigen hadden vaak meer last van angst en gespannenheid. Daar kwam nog bij dat deze mensen destijds vaak door hun gelovige dorpsgenoten voor de voeten kregen geworpen dat juist zij, door hun zondige levenswandel, de Ramp over de streek hadden afgeroepen. Sommige niet-gelovigen zijn daar nog steeds boos over. Een interview met een voormalig landarbeider is me erg bijgebleven. Die man was niet gelovig en was destijds beschuldigd door de boer waar hij werkte: „de Ramp was jouw schuld. Jullie zijn de wereld, de Ramp was een straf voor jullie zondige leven.””
Stigmatisering
In twijfel trekken dat de desbetreffende boer zijn arbeider inderdaad zo toegesproken heeft, durf ik niet. Maar wel moet bij zo’n citaat de kanttekening gemaakt worden dat dit niet de visie was van de orthodoxe gelovigen op de ramp. De relatie tussen schuld en straf wordt bij een groot aantal reformatorische christenen zeker gelegd, maar dan nooit op de manier zoals hierboven beschreven. De boer die zijn arbeider zo toesprak, heeft hopelijk van zijn kerkenraad te horen gekregen dat dit de meest grove verdraaiing van de Bijbel is die je maar kunt bedenken. Door juist dit in een herdenkingsboek op te nemen, stigmatiseer je de groep orthodox gelovigen wel heel erg. Dat is ongetwijfeld niet de bedoeling geweest van de samenstellers van het boek, maar ze werken er in dit boek wel hard aan mee.
De citaten die op bladzijde 33 zijn afgedrukt, wekken daarbij allerminst de indruk dat nog is geprobeerd een beetje evenwicht in het hoofdstuk ”Niet klagen maar dragen” te krijgen. Want wat moet je nu toch met een citaat als: „Alsof het onze schuld was dat er zoveel verdronken zijn. Op die manier maken ze zich er makkelijk vanaf. Het is een makkelijke dooddoener. Ze zeggen, ik kan alles doen, want ik krijg toch genade.”
Toegegeven, het gaat hier maar om twee bladzijden uit het boek, maar je krijgt er als ”orthodox gelovige” toch een nare smaak van in de mond. Hier wordt geen recht gedaan aan het feit dat heel veel mensen de ramp beleefd hebben als een straf van God over hun zonde. Hun eigen zonde en zeker niet de zonde van anderen. Het is te begrijpen dat je in een algemeen boek over de watersnoodramp en de waterstaat van Nederland niet precies de verschillen in denkwijzen uit de doeken kunt doen die er in de gereformeerde gezindte bestaan over de relatie schuld-straf. Maar het is aan de andere kant laakbaar om er een visie uit te tillen en die ook nog eens volledig vertekend weer te geven.
Nog een opmerking. Als de orthodox gelovigen, zoals ze in het boek consequent worden genoemd, werkelijk zo fatalistisch over de ramp gedacht zouden hebben, hoe kan het dan dat juist de SGP in vrijwel ieder verkiezingsprogram (zie blz. 69-77) in de meest dringende bewoordingen aanspoort tot het aanleggen van sterke zeeweringen? Het is toch juist deze partij waarbij de orthodox-gelovigen zich in grote meerderheid thuis voelen?
Toekomst
De vraag kan gesteld worden of ”orthodox gelovigen” het boek dus maar beter in de boekhandel kunnen laten liggen. Dat zou bijzonder jammer zijn. Want voor 15 euro krijg je met dit boek een document in handen dat heel veel vertelt -en laat zien- over de watersnoodramp, maar niet minder over de waterstaat van Nederland in het algemeen. Want hoewel in deze herdenkingstijd natuurlijk de watersnoodramp van 1953 centraal staat, wil ”Hoogwater” heel bewust meer zijn dan een herdenkingsboek. Er wordt uitgebreid informatie geboden over de toekomst van de waterstaat in Nederland.
Zo is er aandacht voor de regelmatig terugkerende overstromingen in Limburg en ook voor de evacuatie van een kwart miljoen mensen uit het Gelderse rivierengebied in 1995. Het lijkt er op dat de oude erfvijand, het water, tegenwoordig niet meer zozeer via de voordeur, de zee, maar via de achterdeur, de rivieren, het leven in de Lage Landen bedreigt. En wat staat ons nog te wachten? Als de zeespiegel inderdaad zo sterk stijgt als wordt verwacht, wat betekent dat dan voor ons land?
Een erg aardig kaartje van Nederland is ook te zien op bladzijde 151. Want stel nu eens dat de zeespiegel niet stijgt, maar daalt? Er schijnen mensen te zijn die uit kunnen rekenen wat er dan gebeurt. Wanneer de zeespiegel met 20 meter daalt, betekent dat dat ons land 51 procent groter wordt. Erg waarschijnlijk is die optie overigens niet. Waarschijnlijker is het dat Nederland inderdaad nog eens mobiele woonwijken op het water moet gaan bouwen (blz. 150). Leuk detail: in deze woonwijk zijn de huizen mobiel, zodat iedereen een tijd aan zee kan wonen.
Cd-rom
Bij het boek wordt een cd-rom geleverd met originele film- en geluidsfragmenten die tijdens en na de ramp zijn opgenomen. Voor het schijfje is geen dvd-speler nodig. Iedereen die een beetje computer in huis heeft, kan het afspelen. En inderdaad: de beelden zeggen meer dan tien boeken zeggen kunnen. Indrukwekkend. Bovendien zijn het filmpjes die je voor kinderen niet hoeft weg te stoppen. Een groot voordeel van de verslaggeving uit 1953 is dat de sensatiejournalistiek en reality-tv nog niet bestonden. Wonderlijk eigenlijk, maar waarom maken deze beelden dan toch beslist niet minder indruk dan al die verslagen van stervende mensen en kapotgeschoten lichamen waar de doorsnee Nederlander tegenwoordig mee wordt overvoerd? Misschien kunnen we van dit stukje geschiedenis ook in dit opzicht leren.