„Sterftecijfer zegt niets over zorg”
Het zogenaamde HSMR-sterftecijfer is nog geen geschikt meetinstrument voor de kwaliteit van de zorg.
Dat stelde een woordvoerster van de Vereniging Samenwerkende Ziekenhuizen –een samenwerkingsverbanden van zes ziekenhuizen uit Eindhoven, Groningen, Enschede, Amsterdam, Utrecht en Nijmegen– woensdagmiddag.Het HSMR-sterftecijfer zet de werkelijke sterfte in een ziekenhuis af tegen de sterfte die op basis van de patiëntkenmerken werd verwacht. Als maatstaf voor de kwaliteit is het daardoor geschikter dan de ruwe sterftecijfers van ziekenhuizen, die een vertekend beeld kunnen geven als gevolg van bijvoorbeeld de geografische ligging en de samenstelling van de patiëntenpopulatie.
De methodiek is gebaseerd op een model dat in Engeland en Canada al langer wordt gebruikt.
De zes ziekenhuizen berekenden hun HSMR-sterftecijfers van 2003 tot en met 2007 op basis van de landelijke medische registratie van sterfgevallen.
Per ziekenhuis verschilden de uitkomsten fors, bovendien was het verloop van de HSMR-sterftecijfers door de jaren heen grillig.
De wisselende uitkomsten hingen echter niet samen met verschillen in de kwaliteit van zorg, aldus de woordvoerster.
„Er bleken niet met de zorg samenhangende factoren van invloed te zijn, zoals onjuiste, incomplete en inconsistente gegevens in de landelijke registratie, en bepaalde kenmerken van de patiëntenpopulatie.”
De zes ziekenhuizen willen de storende factoren analyseren en corrigeren, zodat er een bruikbaar en betrouwbaar HSMR-cijfer ontstaat.
Minister Klink (Volksgezondheid) besloot onlangs dat ziekenhuizen vanaf 2010 hun sterftecijfer verplicht moeten bekendmaken.
In oktober 2008 probeerde het weekblad Elsevier tevergeefs de Inspectie voor de Gezondheidszorg via een beroep op de Wet openbaarheid bestuur te verplichten de HSMR-sterftecijfers van alle ziekenhuizen openbaar te maken. Volgens de inspectie was dat simpelweg onmogelijk, omdat nog niet elk ziekenhuis deze cijfers heeft.