„Mijn kinderen zeggen dat het prima gaat”
Twee zaken maakten de dag van maandag voor Tineke Huizinga-Heringa tot een bijzondere. ’s Morgens was zij als commissielid aanwezig bij de presentatie van het Srebrenica-rapport. ’s Middags maakte de Kiesraad bekend dat zij met voorkeurstemmen in de Kamer gekozen is. „Voor Leen is dit heel teleurstellend. Maar we moeten zakelijk blijven.”
Dat zij vorige week woensdag opnieuw in de Tweede Kamer werd gekozen, kwam op zich niet als een verrassing. „De algemene verwachting in de partij was dat we onze vier zetels zouden behouden.” Maar dat zij voor de tweede maal voldoende voorkeurstemmen zou behalen voor een zelfstandige kamerzetel, en dat zij daarmee de ervaren parlementariër Van Dijke van zijn plek zou wippen, kwam „als een donderslag bij heldere hemel.”
„Ja, werkelijk! Tijdens de vorige campagne waren er tenminste nog enkele signalen dat mensen specifiek op mij zouden stemmen. Dit keer hebben we daar niets van gehoord.”
Huizinga gelooft niet dat de 19.650 kiezers die het knopje bij haar naam indrukten, alleen op haar stemden omdat ze vrouw is. „Dat heeft voor velen ook wel meegespeeld, maar het is niet de enige factor geweest. Ik heb veel mailtjes gekregen van mensen die schreven: Ik heb je gezien op tv, of over je gelezen in de krant, en ik vind dat je het goed doet. En het zijn zeker niet alleen vrouwen geweest die op mij stemden.”
Sommigen noemen u, met een grapje, de ’femme fatale’ van de ChristenUnie. Voelt het niet vervelend om er nu voor de tweede maal de oorzaak van te zijn dat een uitermate geroutineerd kamerlid zijn biezen moet pakken?
„Ja, natuurlijk. Toen ik vorige week het nieuws hoorde dat ik zeer waarschijnlijk gekozen was, was het eerste wat ik dacht: wat ontzettend vervelend voor Leen!
Maar ik maak bezwaar tegen de gedachte dat ik dit veroorzaakt heb. Er zijn twee dingen gebeurd: ruim 19.000 kiezers hebben op mij gestemd én ruim 35.000 kiezers hebben de ChristenUnie de rug toegekeerd. Die twee dingen samen hebben ons in de huidige situatie gebracht. Ik hoef geen verantwoordelijkheid naar me toe te trekken die ik niet heb.”
U had kunnen zeggen: nu er voor de tweede maal zoveel ervaring uit onze kleine fractie verdwijnt, bedank ik voor de eer.
„Dat had gekund, maar ik houd me aan de lijn die de fractie en ik ook op 15 mei vorig jaar kozen: we respecteren de wens van de kiezer. Nogmaals: het is voor Leen van Dijke zeer teleurstellend. Ook mijn eigen gevoelens zijn gemixt vanwege het zetelverlies. Maar we moeten in dit soort omstandigheden toch zakelijk blijven. De mensen hebben voor mij gekozen.”
Is het voor u een dilemma geweest: de zetel aanvaarden of niet?
„Niet echt. Iedereen moet, als hij eenmaal daadwerkelijk gekozen is, de afweging maken: doe ik het nu of niet. Dat gold ook voor Arie Slob. Voor mij was het dit keer in zoverre lastig dat mijn hoofd vooral stond naar de enquêtecommissie Srebrenica. Pas toen die werkzaamheden waren afgerond, kon ik me echt op mijn verkiezing concentreren.”
Onlangs gaf u op een partijcongres aan dat het werk voor de enquêtecommissie loodzwaar was. Zelfs op zaterdagavond had u de afgelopen maanden zelden vrij. Leidde dat nooit tot de verzuchting: zal ik er maar mee stoppen?
„Nee. Het werk in de commissie was heel pittig. Je wilt zoveel mogelijk lezen, zoveel mogelijk weten, om uiteindelijk een zo juist mogelijk oordeel te vellen. Ik geloof dat we daar ook in geslaagd zijn. Nu kan een hoofdstuk uit de geschiedenis eindelijk worden afgesloten.
Maar wat mezelf betreft, ik heb me de laatste maanden steeds voorgehouden: dit is tijdelijk, er komt een eind aan. Het ’gewone’ kamerlidmaatschap zal ook zwaar zijn, maar nooit zo zwaar als dit.
Het werk in de commissie bracht bijvoorbeeld met zich mee dat ik vaak lijfelijk in Den Haag aanwezig moest zijn. Dat heeft ertoe geleid dat ik daar een appartement heb gehuurd.”
Drie, vier nachten van huis: is dat niet te belastend voor een gezin met kinderen?
„Wij vinden van niet. Natuurlijk hebben mijn man, mijn kinderen en ik daar afspraken over gemaakt. Daarbij speelt dat onze kinderen niet meer zo piepjong zijn: 13, 16 en 19. Mijn man is ondernemer en kan regelmatig thuis werken, zodat onze kinderen ’s middags niet in een leeg huis komen. Hij is niet zomaar iemand die voor hen zorgt, hij is hun vader!
Uiteindelijk hebben we de tijd van de Srebrenica-enquête ervaren als een goede test of het combineren van gezin en kamerlidmaatschap mogelijk was. Mijn kinderen zeggen dat het prima gaat. Echt, als ik er gewetenswroeging bij had, zou ik meteen met dit werk stoppen.
Nog reacties gehad op uw opmerking op het congres dat u zelfs zaterdags nog volop aan het werk was?
„Nee. Wel werd mijn zoon op datzelfde congres door iemand aangeschoten en beklaagd. Dat vond hij minder geslaagd.”