De provincie wil dit plan volgende week aanbieden aan staatssecretaris Schultz van Haegen van Waterstaat als alternatief voor de voorgenomen noodoverloopgebieden.

Het plan van de provincie voorziet in het terugleggen van een aantal dijken, het uitdiepen van de grote rivieren en het afgraven van uiterwaarden. Als die maatregelen allemaal zijn genomen, zijn grootschalige opvanggebieden voor extreem hoge waterstanden niet nodig volgens het provinciebestuur, dat zich baseert op berekeningen van wetenschappers.

Het Rijk wil de Ooijpolder, het Rijnstrangengebied en de Beersche Overlaat inrichten als noodoverloopgebied. In dat plan blijft het poldergebied rond Tiel, dat veel verder stroomafwaarts ligt, buiten schot. In het provinciale plan moet de dijk bij Zennewijnen 300 tot 400 meter verder landinwaarts worden gelegd.

Volgens de gemeente Tiel moeten er zestig woningen, een aantal bedrijven en een camping verdwijnen als het plan van de provincie doorgaat. Dat vindt de gemeente onaanvaardbaar, zo blijkt uit een gisteren verzonden motie, zolang niet vaststaat dat de cijfers die de provincie gebruikt juist zijn. Bovendien is de gemeenteraad kwaad dat de provincie het alternatieve plan al naar de staatssecretaris wil sturen, zonder dat er overleg is geweest met bewoners en bestuurders in het desbetreffende gebied.

Ook enkele andere gemeentebesturen en het Waterschap Rijn en IJssel hebben inmiddels hun vraagtekens gezet bij het provinciale alternatief. Voor alle geldt dat zij in het plan voor hoogwaterbescherming van het Rijk niet voorkomen, maar wel in het plan van de provincie.

Provinciale Staten praten woensdag over het alternatief. De provincie vindt het belangrijk dat de aanleg van noodoverloopgebieden niet als vaststaand gegeven in een regeerakkoord terechtkomt.