G8 en opkomende landen willen WTO–deal in 2010
De acht rijkste geïndustrialiseerde landen (G8) en zes belangrijke opkomende economieën willen de al jarenlang voortslepende onderhandelingen over vrijere internationale handel volgend jaar afronden. De leiders van de betrokken landen verklaarden dit donderdag na hun overleg in het kader van de G8–top in het Italiaanse L’Aquila.
De leiders beloofden hun markten verder open te stellen voor internationale handel en om economisch protectionisme te bestrijden. Om dat te bereiken, moet volgend jaar eindelijk een akkoord worden gesloten over een nieuw vrijhandelsakkoord binnen de Wereldhandelsorganisatie WTO. De onderhandelingen daarover lopen al sinds 2001.Een jaar geleden strandde een ultieme poging om een akkoord te bereiken op onenigheid tussen India en de Verenigde Staten. Dat ging over de mate waarin arme landen hun eigen landbouwsector mogen beschermen tegen een onverwachte toename van de import van landbouwproducten.
Staatssecretaris Heemskerk (Economische Zaken) is blij met de verklaring. „Een akkoord in 2010 zou een opsteker zijn voor de internationale handel die zo belangrijk is voor het Nederlandse bedrijfsleven en onze economie. We zullen ons de komende tijd maximaal moeten inspannen om tot een onderhandelingsresultaat te komen”, aldus Heemskerk.
De leiders van de G8, die bestaat uit de Verenigde Staten, Japan, Canada, Duitsland, Groot–Brittannië, Frankrijk, Italië en Rusland, spraken met hun ambtsgenoten van China, India, Brazilië, Zuid–Afrika, Mexico en Egypte. De handelsministers van deze landen komen in september, in de aanloop naar de volgende G20–conferentie, bij elkaar om de onderhandelingen over het vrijhandelsakkoord voor te bereiden.
De betrokken landen spraken verder af dat ze de waarde van hun munteenheid niet kunstmatig zullen verlagen om de eigen concurrentiepositie te verbeteren. Vooral de Verenigde Staten beschuldigden China er de afgelopen jaren meermaals van de waarde van de yuan te drukken om de eigen export te stimuleren.
China riep tegelijkertijd op tot de vorming van een stabieler monetair systeem, dat minder afhankelijk is van de dollar. „Daarmee zouden we de wisselkoersen van de belangrijkste munten kunnen stabiliseren en een diverser en rationeler systeem kunnen stimuleren”, stelde de Chinese raadsman Dai Bingguo na het overleg.