Kerkelijk complex Wilnis hersteld
„Het is daar een puinhoop maar het komt niet door mij”, grapt ds. J. P. Ouwehand terwijl hij vanuit de deuropening van de pastorie naar de aangrenzende bouwput wijst. De fundering van de PKN-kerk van Wilnis wordt momenteel hersteld, net als de aangrenzende toren. Een bedreigende kwaal heeft toegeslagen: de palenpest.
Een verzakkende toren van de kerk in Wilnis, het is voor gepensioneerd bouwkundige Aales van Leeuwen een waar schrikbeeld. Toen in 2005 in het naburige Vinkeveen de kerktoren begon te verzakken, wist Van Leeuwen al dat toren en kerk van Wilnis eenzelfde lot wachtte. Na de dijkverschuiving in het dorp, in 2003, kwam hij op de gedachte dat de grondwaterstand onder het kerkelijk complex veranderd zou kunnen zijn. Bij de verschuiving stroomde een deel van het dorp onder water, met een miljoenenschade als gevolg.Een ingenieursbureau kreeg van het kerkbeheer opdracht om onderzoek naar de fundering te doen. Hoewel de grondwaterstand geen reden tot zorg gaf, was het rapport allerminst geruststellend. In het hout van de heipalen was een bacterie (cytophagaceae) aangetroffen met een verwoestende uitwerking. ”Palenpest”, heet de aandoening.
Op verzoek van het kerkbeheer heeft Van Leeuwen diverse maatregelen getroffen. Op de zolders van de plaatselijke school en van de werkplaats van een collega staat richtapparatuur opgesteld waarmee hij de stand van de toren nauwkeurig kan bewaken. In de kerk hangen scheurmeters. Over bestaande scheuren worden een soort meetlatjes aangebracht die eventuele verzakkingen meteen zichtbaar maken.
Tot nu toe zijn er geen onrustbarende aanwijzingen gevonden maar dat wil niet zeggen dat het kerkbeheer lijdzaam afwacht. Dankzij een provinciale subsidie en bijdragen vanuit de kerkelijke kas en gemeente is de benodigde 1,4 miljoen euro zo goed als bijeen. Dit voorjaar kon de operatie ”behoud toren en kerk” van start gaan, waarbij meteen diverse restauratiewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Bij het aanpakken van het euvel met de heipalen kon Van Leeuwen dankbaar gebruik maken van de expertise van zijn Vinkeveense collega’s. Daar werd de fundering onder de toren vernieuwd door 12 meter diepe gaten te boren en daarin beton te storten. Dat is overigens nog niet zo simpel. Het beton moet in metalen pijpen worden gestort die eerst in de grond moeten worden geslagen. Dat vereist ondergronds voldoende ruimte. In Wilnis is die er dankzij de aanwezigheid van een kelder.
De ruimte onder het torencomplex is zo veel mogelijk uitgegraven, wat een fascinerende aanblik aan de onderzijde van het vloeroppervlak van het hele complex biedt. In dit ontgraven deel paste precies een heimachine, die inmiddels een groot aantal stalen buizen in de grond geramd heeft. Ook het beton is al gestort. Nu worden gaten in de gemetselde fundering geboord waardoor een dragende constructie onder het geheel kan worden aangebracht. De 500 ton wegende toren staat vanaf dat moment weer stevig.
In het najaar is de kerk aan de beurt. Heien onder de muren van het bedehuis is niet mogelijk. Daarom is gekozen voor nieuwe palen pal ernaast. Daarop komt betonfundering met kassen (uitsparingen) in de kerkmuren. Een tweede rij trekpalen moet ervoor zorgen dat de constructie niet gaat wippen.
Van Leeuwen is met hart en ziel bij het behoud van kerk en toren betrokken, maar hij wil niet overdrijven. „Er zijn mensen die de stenen koesteren die bij de herstelwerkzaamheden vrijkomen. Dat heb ik niet. Het zijn en blijven stenen, ook al zijn ze dan gebruikt voor de bouw van een kerk.”
Palenpest treft ook Haarlem
HAARLEM – Het kerkelijk complex in Wilnis is niet het enige bouwwerk in Nederland dat door de palenpest is getroffen. Met name in Haarlem heeft de bacterie die de aandoening veroorzaakt, hard toegeslagen.
In de Spaarnestad doen zich op grotere schaal verzakkingen voor, mogelijk bij zo’n 8000 woningen. Ook in het buitenland treedt het verschijnsel op.
Vandaar dat de Europese Commissie een onderzoeksproject heeft uitgevoerd dat niet alleen de oorzaak van de palenpest in kaart moest brengen maar ook met een remedie moest komen. Boosdoeners bij palenpest –niet te verwarren met paalrot– zijn bacteriën die weinig zuurstof nodig hebben om hun beschadigende werk te kunnen doen.