Met Calvijn in verzet tegen Wilders
Was Nederland nu mogelijk nog een provincie van Spanje als Willem van Oranje Calvijns visie op het recht op opstand had gevolgd?
„Ik denk het wel”, antwoordde de Zuid-Afrikaanse theoloog prof. dr. R. M. Britz van de Universiteit van de Vrijstaat vrijdag op die vraag tijdens een Calvijncongres in Dordrecht, georganiseerd door onder meer vakorganisatie RMU en de wetenschappelijke instituten van ChristenUnie en SGP.„Calvijn dacht zeer terughoudend over het recht op opstand tegen de overheid”, vervolgde hij. Zijn leerlingen zijn daarin veel verder gegaan en hebben meer ruimte geboden om in het geweer te komen tegen de regering.
Dr. H. Klink, die is gepromoveerd op Willem van Oranjes visie op opstand, was het niet met Britz eens. Omdat Van Oranje een prins was en deel uitmaakte van de overheid, mocht hij, met een beroep op Calvijns Institutie, wel degelijk in verzet komen tegen de Spaanse overheid.
Evenwichtig
Deze verschillende uitleg van Calvijns denken over het recht om in opstand te komen toont en passant aan hoe genuanceerd de Geneefse reformator dacht. „Hij had een dynamische visie en bracht zaken met elkaar in verband”, betoogde Britz.
SGP-Kamerlid Van der Staaij zei het later op de middag zo: „Evenwichtigheid was een markante trek van zijn denken.”
Zo kent Calvijn enerzijds de plicht om de overheid –ook tirannieke vorsten– te gehoorzamen, maar spreekt hij tegelijkertijd van een recht op opstand tegen een vorst die zijn onderdanen dwingt Gods geboden te overtreden.
Calvijn omschrijft christenen als vreemdelingen in de wereld, zei Britz, maar noemt hen er tegelijkertijd erfgenamen van.
En enerzijds was hij streng in de leer, anderzijds stelde hij zich in de praktijk gematigd en barmhartig op. „Hij hield de menselijke maat in het oog”, aldus Van der Staaij.
Calvijn pleitte bijvoorbeeld voor een humanere uitvoering van de doodstraf van Servet: geen verbranding maar onthoofding.
En hoewel hij de christelijke leer als enige ware voorstond, wees hij godsdienstvrijheid voor anderen niet af. Willem van Oranje stond in zijn spoor toen hij aandrong op religievrede tussen protestanten en rooms-katholieken, betoogde promovendus drs. E. van den Hemel. „Juist vanuit zijn protestantse religie stelde hij zich tolerant op jegens andersdenkenden. Hij toonde medelijden met zijn roomse landgenoten.”
Fundamentalisten
Die calvinistische tolerantie staat in schril contrast met de intolerante opstelling van atheïstische verlichtingsfundamentalisten als prof. dr. mr. H. Philipse en prof. dr. P. Cliteur, stelde Van den Hemel.
En, vulde Van der Staaij aan, die tolerantie staat ook ver van de pleidooien van PVV-leider Wilders. „Die doet ten onrechte een beroep op de joods-christelijke religie om mensen uit te sluiten. Vanuit de joods-christelijke religie moet je juist naastenliefde betonen; ieder mens is immers een schepsel van God.”
Calvijns gedachtegoed biedt de sleutel tot verzet tegen totalitarisme en intolerantie, zei Van den Hemel. „Zijn visie op het recht op opstand, de mogelijkheid die hij biedt om je te verzetten, kan leiden tot een kritische houding van politici jegens intolerantie bij radicale moslims of bij Wilders.” En juist daaraan ontbreekt het veel politici, constateerde hij.