Het hof wil nog twee getuigen horen over de vermeende ontvoering van het meisje, dat inmiddels zes jaar oud is. De 42-jarige E. werd in oktober 2008 veroordeeld tot vijf jaar cel. Hij ging in hoger beroep omdat hij zegt onschuldig te zijn. Bij de behandeling in oktober leek het nog onduidelijk waar het dochtertje nu was. Inmiddels is dat wel bekend: het meisje verblijft bij de broer van E. in Saoedi-Arabië.E. en zijn Litouwse vrouw waren in juni 2007 op vakantie in Egypte met hun enigst kind. Op een avond gingen de vader en zijn broer zogenaamd met het meisje een ijsje kopen. Zij zijn niet meer teruggekomen. Vermoedelijk hebben de twee het meisje meteen naar Soedan gebracht, waar de mannen vandaan komen.

De Veenendaler keerde terug naar Egypte en nam zijn vrouw weer mee naar Nederland. Ze wilden hun huis verkopen om te emigreren. E. zou werk hebben gevonden bij een andere broer, die bedrijven heeft in China en de Filippijnen.

Zowel haar echtgenoot als E.’s familie dreigden de vrouw niets te ondernemen, anders „zou ze haar dochter nooit meer terugzien.” In oktober 2007 is ze toch naar het Centrum Internationale Kinderontvoering gestapt. Op hun aanraden heeft ze aangifte gedaan. E. werd kort daarop gearresteerd. Ook werd er een civiele procedure gestart, maar die liep op niets uit.

Volgens E. is het niet zijn schuld dat het meisje in Saoedi-Arabië zit, zo vertelde hij de rechters. Hij zegt zijn dochter naar Nederland te willen halen, maar zijn broer werkt dit tegen. En E. kan naar eigen zeggen vanuit de gevangenis niets doen.

Het openbaar ministerie wil nu de verklaringen die de broer hierover bij de Saoedische politie heeft gegeven laten opdiepen en de man eventueel in Nederland verhoren. Ook de man die de onderhandelingen met de broer heeft gedaan wordt als getuige opgeroepen. De zaak gaat in oktober of november verder.