Zorg om heel de samenleving
Te weinig gebeurt het nog dat predikanten in de gereformeerde gezindte meedenken in het publieke debat, meent ds. P. de Vries uit Elspeet. „Het zijn de negatieve gevolgen van de zuilvorming. Is er wel oog voor dat een christen verantwoordelijk is voor de hele samenleving, en niet alleen voor de ’achterban’?
Gemeenteleden aanspreken op hun roeping in de maatschappij, het is een van de belangrijke toerustende taken die de hervormde predikant voor dominees ziet weggelegd. „Niet in activistische zin, maar in de zin van: Gijlieden zult mijn getuigen zijn. Het is strijdig met het christelijk geloof als je een uitstraling hebt van: Wat we hebben, houden we voor onszelf. We zouden bereid moeten zijn in het offensief te gaan, de strijd aan te binden met de gelijkheidsideologie van tegenwoordig. En dan niet alleen inzoverre deze ideologie de kring aantast, maar omdat ze een bedreiging vormt voor de hele samenleving en de vrijheid van het volk. Deelname aan het publieke debat is nu te veel gericht op de zorg om het behoud van de eigen instellingen.”
Ds. De Vries heeft wel een verklaring voor die defensieve houding. „Christenen in het buitenland hebben dergelijke instituties en instellingen niet, ze hebben minder te verliezen en plegen daarom ook veel meer in het offensief te gaan. Het moet niet zo zijn dat de angst voor het verliezen van subsidies ten koste gaat van het onbelemmerd getuigen.”
Hoe zou een predikant in de prediking kunnen inspelen op thema’s uit het publieke debat?
„Primair is natuurlijk de verkondiging van zonde en genade. Maar daarnaast moet de prediking handvatten aan mensen bieden hoe ze het gesprek met andersdenkenden kunnen aangaan. Gaat het bijvoorbeeld over zondagsheiliging, dan benadruk je als predikant allereerst dat het een goddelijk gebod is. Maar ook dat de zondag de mens tegen zichzelf beschermt. Gaat het over een harmonieus gezinsleven, waarbij moeders hun taak in het gezin verstaan, dan zijn allerlei motieven daarvoor aan te voeren. Zoals het feit dat criminelen eerder uit gebroken gezinnen komen. Zo laat de dominee zien dat het Woord van God écht relevant is voor de samenleving, voor déze werkelijkheid.”
Een voorbeeld: de verkiezingen volgende week.
„Ik zal allereerst de mensen oproepen tot gebed voor de overheid, in de lijn van het Nieuwe Testament. Laten we niet, aangetast door het democratisch denken, ons alleen verantwoordelijk voelen voor de mensen die we stemmen, maar bidden dat er positieve mensen in de regering terechtkomen. Het is een gelukkig feit dat Kok is opgevolgd door Balkenende.
Voor mijzelf zou het een keus zijn tussen SGP en CDA. Van harte stem ik overigens SGP, en niet in de laatste plaats vanwege haar kijk op het huwelijk en de positie van de vrouw in de samenleving. Van belang vind ik dat je mensen beoordeelt op hun daden en denken, en niet bij welke partij ze zitten. De SGP beoordeelt de regering op haar daden, het is een echt gouvernementele partij, en dat moet zo blijven. Dan kun je ook positiever aankijken tegen mensen buiten de kring die het goed doen. De ChristenUnie is veel meer een oppositiepartij, is te veel op stemmen belust, en mist een eigen koers.”
Verlangt u wel eens terug naar de tijden van de politicus-predikant, zoals Kersten en Zandt?
„Nee, dat het politieke werk toen door predikanten werd gedaan, heeft te maken met het feit dat er nog weinig intellectuelen waren in de kring. Ook was de situatie in Nederland anders. De SGP leefde bij de gratie van de grote christelijke partijen, en deed voortdurend een appèl op de ARP en de CHU om consequenter te zijn. Het optreden van ds. Kersten in de politiek heeft in eigen kring heel gevoelig gelegen. Er zijn altijd mensen gebleven die zich afvroegen of dat wel de weg was. Een predikant hoort niet in het politieke bedrijf thuis.”
Zou u predikanten adviseren moderne literatuur of eigentijdse theologie te lezen om beter aan het maatschappelijk discours te kunnen deelnemen?
„Dat is zeker niet allereerst nodig. Je moet juist de Schrift goed kennen, en de geschiedenis. Alle grote staatsmannen waren kenners van het verleden. Ze wisten dat de wereld niet gisteren was ontstaan. Om werkelijk iets zinnigs te kunnen zeggen, moet je vooral het verleden kennen: Calvijns ”Institutie”; Augustinus’ ”Stad van God”; Luther, Groen van Prinsterer. Dominees moeten zich de klassieke werken eigen maken, zodat ze de trends in de cultuur kunnen zien.”
U schreef pas een bijdrage op de opiniepagina van deze krant over het bijzonder onderwijs.
„Ik meen dat het volstrekt onjuist is dat bijzondere scholen een acceptatieplicht krijgen. Wel zouden bijzondere scholen eigener beweging een ruimhartig toelatingsbeleid moeten voeren, zeker de basisscholen. Daarvoor is een omslag in het denken nodig. De christelijke school hoort een school met de Bijbel te zijn, die zich niet uitsluitend op eigen achterban richt maar het gehele volk op het oog heeft. Op het moment dat je allochtone kinderen binnenhaalt, haal je tegelijk de ouders binnen. Daar ligt een pijnpunt, want dan krijgen ouders invloed op het schoolbestuur. Dat je categorisch zegt: We zijn hoe dan ook tegen moslimkinderen, kan ik niet zo volgen. Het gaat er wel om dat je christelijk onderwijs moet kunnen blijven geven, bijbelvertellingen doen, psalmen zingen, bidden. Kinderen moeten verplicht kunnen worden tot het leren van bijbelteksten, psalmen enz. Laat je anderen toe, dan dient duidelijk te zijn dat ze wel christelijk onderwijs genieten en daarmee akkoord gaan.
Van de overheid mag worden gevraagd dat zij binnen het christelijk onderwijs het getuigenis dat er alleen behoud is in de Heere Jezus Christus en het doorgeven van de bijbelse visie op huwelijk en seksualiteit, volstrekt ongemoeid laat en zo de vrijheid van godsdienst eerbiedigt.”