Twee vermeende terroristen blijven vastzitten
Twee vermeende terroristen blijven in voorlopige hechtenis. De raadkamer van het gerechtshof in Den Haag heeft dat vrijdag in hoger beroep besloten. Het hof verklaarde het verzoek van een van de verdachten niet-ontvankelijk en heeft het beroep van de ander afgewezen.
De twee maken deel uit van een groep van zes verdachten die eind augustus op verschillende plaatsen in Nederland waren aangehouden. De mannen worden ervan verdacht zich bezig te hebben gehouden met terroristische activiteiten of het voorbereiden of ondersteunen daarvan.
De advocate van de verdachten verzocht vrijdag opnieuw om vrijlating van haar cliënten. Zij deed dat eind december ook al bij de raadkamer van de rechtbank in Rotterdam.
De raadsvrouw verwees toen naar een vonnis die de rechtbank in Rotterdam op 18 december in een andere zaak deed. Toen werden vier vermeende terroristen vrijgesproken. Deze groep werd verdacht van betrokkenheid bij de voorbereiding van een aanslag op de Amerikaanse ambassade in Parijs.
Volgens de rechtbank waren er geen rechtmatige gronden om de mannen aan te houden. De informatie, op basis waarvan tot aanhouding was overgegaan, was uitsluitend afkomstig van de AIVD (de vroegere BVD). Het Openbaar Ministerie had zelf geen onderzoek gedaan.
Het gerechtshof vindt dit niet voldoende reden om het duo voorlopig op vrije voeten te stellen. Volgens het hof is er een redelijk vermoeden van schuld. Ook houdt het hof rekening met de ernst van de verdenking, „een feit waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt”.