Identificatie van in 1958 omgekomen vliegers moeizaam
De identificatie van tien marinevliegers die in 1958 zijn omgekomen bij een missie in Iran, verloopt moeizaam. De militairen moeten volgende maand worden herbegraven in Katwijk.
De Koninklijke Marine verklaarde dinsdag dat de Bergings en Identificatie Dienst (BID) in Bussum tot dusverre de identiteit van pas drie van de tien vliegers in Bussum heeft vastgesteld.
De Koninklijke Marine wilde de stoffelijke overschotten van de tien marinevliegers na identificatie op vrijdag 7 februari herbegraven op de Katwijkse begraafplaats Duinrust. Het is nu nog allerminst zeker of die datum kan worden gehaald. De marine heeft komende vrijdag op vliegbasis Valkenburg overleg met de nabestaanden over de vraag hoe nu verder te gaan.
De tien marinevliegers vonden op 10 september 1958 de dood toen ze met hun amfibievliegtuig -de Martin Mariner P303- neerstortten bij een vliegveld in Abadan in Iran. De van de Amerikanen overgenomen amfibievliegtuigen gebruikte de marine voor hun missie in de Nederlandse kolonie Nieuw-Guinea. Het bewuste toestel was via de Perzische Golf op weg naar Nederland voor een onderhoudsbeurt. Direct na de start op Abadan kreeg het vliegtuig technische problemen. Het stortte brandend neer.
De marinevliegers werden nabij het vliegveld in Iran begraven. Jarenlang probeerde de marine tevergeefs om de stoffelijke resten naar Nederland terug te halen. „Moeizame diplomatieke betrekkingen en de oorlog tussen Irak en Iran maakten dat lang onmogelijk”, aldus de woordvoerder van de marine.
„Vorig najaar kreeg de marine plotseling toestemming om de stoffelijke overschotten alsnog uit Iran te halen. En toen moest het ook allemaal snel gebeuren. In november zijn ze naar Nederland gekomen. Blijkbaar was het nu opeens wel mogelijk. Ons is nog altijd onduidelijk wat daar achter zit.”
De tien marinevliegers werkten bij de Marineluchtvaartdienst in Valkenburg en waren afkomstig uit heel Nederland. De nabestaanden willen hen herbegraven op Katwijkse begraafplaats Duinrust, zo dicht mogelijk bij hun oude werkplek en collega’s.