„Volgzame raad vroeg niet door”
Directeur D. V. Hindriks van de Rekenkamer Dordrecht geeft het eerlijk toe: de handelwijze van de gemeente heeft hem op onderdelen verbaasd.
Bladerend door het rapport ”Palen boven water” zoekt hij naar voorbeelden van de gemeentelijke aanpak rond de funderingsproblematiek die op zijn zachtst gezegd niet in aanmerking komen voor de schoonheidsprijs.Een zo’n voorbeeld treft hij aan op pagina 52. Daar beschrijft de rekenkamer de manier waarop de gemeente de soms alarmerende bevindingen van ingenieursbureaus terugkoppelde naar huiseigenaren: via een rapport met voor een leek ondoorgrondelijk jargon.
Een zinsnede: „Op basis van het gehele funderingsonderzoek zijn wij van mening dat de handhavingstermijn van bouweenheid B.049.01 op de bestaande fundering 5 tot 15 jaar bedraagt.” Hindriks: „Snapt een leek zo dat hij een acuut probleem heeft? Ik denk van niet.”
Nog een voorbeeld, op pagina 53. De gemeente stelt dat elke huiseigenaar de staat van zijn fundering kon nazoeken op een database, te raadplegen via de website van de gemeente. Hindriks: „Ik zie een warrig stadsplattegrondje, waarop bepaalde straten rood of geel zijn ingekleurd. Veel te weinig concreet.”
En dan natuurlijk die periode tussen de eerste alarmerende nota uit 1987 en de keus voor een stadsbrede aanpak in 2001: veertien jaar.
Wat ging er mis? Hindriks: „Wat je in Dordrecht veel ziet, is dat raadsleden na de presentatie van een collegenota in de eerste ronde pittige vragen stellen. Maar als het college daarop vage of ontwijkende antwoorden geeft, gaan ze te gedwee mee met de voorstellen van het college. Er wordt onvoldoende kritisch doorgevraagd.”
Ing. A. van Wensen van de Belangen Vereniging Funderings Problematiek Dordrecht, aanjager van de hele discussie: „Het dualisme in deze stad stelt he-le-maal niets voor. Het is algemeen bekend dat wethouders van CDA en PvdA de fractievergaderingen bijwonen. Zij dicteren de koers die hun fractie in raadsdebatten vaart.”
Nieuws is Van Wensen in het rekenkamerrapport niet tegengekomen. „Wij hebben het allemaal al aangekaart, soms in iets andere bewoordingen.” Zuchtend: „We zullen maar zeggen: Goed dat er nu een officiële instantie is die het zegt.”