Slachtoffers van razzia krijgen een gezicht
„Ik werd ’s ochtends opgepakt, toen ik op het punt stond om naar mijn werk te gaan. Mijn moeder huilde. Een Duitse soldaat zei tegen haar: „Mevrouw, over enkele uren is hij weer terug. Die paar uur duurde dertien maanden.”
In het Sliedrechts Museum vertelt de nu 90-jarige Job van der Linden uit Hardinxveld op een filmpje over de gebeurtenissen van 16 mei 1944. Samen met enkele foto’s, documenten en brieven is het videoverslag onderdeel van een expositie over de Merwedegijzelaars, die vanaf vandaag in Sliedrecht is te zien.Op de bewuste ochtend in mei pakken Duitsers in de dorpen Hardinxveld, Giessendam, Sliedrecht, Sleeuwijk en Werkendam zo’n 600 mannen op in de leeftijd van 18 tot 25 jaar. De soldaten zetten de jongens nog diezelfde dag op transport naar Kamp Amersfoort.
De vergeldingsrazzia is een reactie van de bezetter op het doodschieten van twee landwachters door het verzet in de Zuid-Hollandse Biesbosch.
Zo’n 260 van de zogenaamde Merwedegijzelaars, de mannen woonden aan beide zijden van de rivier de Merwede, hebben geluk. De Duitsers laten hen vrij, op voorspraak van de scheepswerven waar ze werken. De overige personen worden afgevoerd naar Duitsland, waar ze in diverse kampen moeten werken. Zo’n 27 van hen komen nooit meer terug. Ze overlijden in Duitsland of op weg terug naar huis.
Nu, 65 jaar later, heeft Anja van der Starre (41) een expositie over de slachtoffers samengesteld. Als dochter van de inmiddels overleden Merwedegijzelaar Bas van der Starre voelt ze zich zeer betrokken bij de gebeurtenissen uit 1944. „Het verblijf in een Duits kamp heeft veel invloed gehad op het leven van mijn vader. Door de slechte werkomstandigheden en het gebrek aan hygiëne liep hij tbc op. Ik heb mijn vader nooit gezond gekend. Vanwege alles wat de Duitsers m’n vader hadden aangedaan, haatte ik hen. Gelukkig is dat gevoel nu verdwenen.”
In 2005 bezocht Van der Starre de zoutmijn in het Duitse Walbeck waar haar vader twaalf uur per dag moest werken. Daar ontstond het idee om iets te doen voor de slachtoffers van de razzia. Dat bleek lastiger dan gedacht. De Merwedegijzelaars zijn door de Duitsers niet als groep geregistreerd. Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie deed er nooit onderzoek naar.
Inmiddels heeft Van der Starre 238 namen van slachtoffers met hun verhalen verzameld en geplaatst op merwedegijzelaars.nl: „Er moeten nog veel meer mannen opgepakt zijn. Ik hoop dat zij of hun kinderen of kleinkinderen zich bij me melden.”
Met de expositie wil de Dordrechtse de slachtoffers van de razzia een gezicht geven. „Na de oorlog was er voor hen nauwelijks ruimte om over het drama te praten. De gebeurtenis lag gevoelig, omdat het om een represailleactie ging na een daad van het verzet. Iedereen was bezig met de wederopbouw van het land. Als er aandacht voor oorlogsslachtoffers was, ging het over de gesneuvelden van het verzet en de strijdkrachten.”
Door haar bezoek aan Duitsland en het opzetten van de tentoonstelling heeft Van der Starre de gebeurtenissen een plek in haar leven kunnen geven. „Ik weet dat ik nog een toekomst voor me heb. Ik kan niet altijd in de oorlog blijven zitten.”
De tentoonstelling Merwedegijzelaars is tot en met 13 juni 2009 te bezoeken in het Sliedrechts Museum.